Quid de ex van de moeder?
Hoe lang heeft hij het kind mee opgevoed? Wordt hij door de maatschappij aanzien als vader? Of is er duidelijkheid dat hij de vader niet is? Hoe behandeld die ex het kind? Heeft hij in zijn onderhoud en opvoeding voorzien? ...
Immers, indien er "bezit van staat" is ten aanzien van de ex, staat u meestal voor een zeer zware opdracht om dit te gaan ontkennen en een procedure te gaan starten...
Uit het Burgerlijk Wetboek:
Art. 323. <W 31-03-1987, art. 38> Wanneer het vaderschap dat vaststaat krachtens artikel 315 of 317 niet bevestigd wordt door het bezit van staat, kan het vaderschap van een andere man dan de echtgenoot bij vonnis worden vastgesteld in de gevallen bepaald in artikel 320.
Art. 324. <W 31-03-1987, art. 38> De afstamming wordt bewezen door het bezit van staat ten aanzien van de vermeende vader.
Bij gebreke van bezit van staat wordt de afstamming van vaderszijde door alle wettelijke middelen bewezen.
Behalve wanneer er twijfel over bestaat, wordt het vaderschap vermoed wanneer is komen vast te staan dat de verweerder gedurende het wettelijk tijdperk van de verwekking gemeenschap heeft gehad met de moeder.
Art. 318. <W 2006-07-01/75, art. 7, 030; Inwerkingtreding : 01-07-2007> § 1. Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de echtgenoot, kan het vermoeden van vaderschap worden betwist door de moeder, het kind, de man ten aanzien van wie de afstamming vaststaat en de persoon die het vaderschap van het kind opeist.
(...)
De vordering van (...) de man die het vaderschap van het kind opeist moet worden ingesteld binnen het jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is (...)
§ 5. De vordering tot betwisting die wordt ingesteld door de persoon die beweert de biologische vader van het kind te zijn, is maar gegrond als diens vaderschap is komen vast te staan. De beslissing welke die vordering tot betwisting inwilligt, brengt van rechtswege de vaststelling van de afstammingsband van de verzoeker met zich. De rechtbank gaat na of aan de voorwaarden van artikel 332quinquies is voldaan. In ontkennend geval wordt de vordering afgewezen.
Art. 332quinquies. <W 2006-07-01/75, art. 20, 030; Inwerkingtreding : 01-07-2007> § 1. De vorderingen tot onderzoek naar het moederschap of het vaderschap zijn onontvankelijk indien het meerderjarige of het ontvoogde minderjarige kind zich daartegen verzet.
§ 2. Indien het verzet uitgaat van een minderjarig kind dat niet ontvoogd is en de volle leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt, of van degene van de ouders van het kind ten aanzien van wie de afstamming vaststaat, wijst de rechtbank, zonder afbreuk te doen aan § 3, de vordering slechts af indien ze betrekking heeft op een kind dat minstens één jaar oud is op het ogenblik van de indiening ervan, en de vaststelling van de afstamming kennelijk strijdig is met de belangen van het kind.
Er wordt geen rekening gehouden met het verzet van het kind dat onbekwaam is verklaard, zich in een staat van verlengde minderjarigheid bevindt, of waarvan de rechtbank, op grond van feitelijke elementen vastgesteld in een met reden omkleed proces-verbaal, oordeelt dat het geen onderscheidingsvermogen heeft.
§ 3. De rechtbank wijst de vordering hoe dan ook af indien het bewijs wordt geleverd dat degene wiens afstamming wordt onderzocht niet de biologische vader of moeder van het kind is.
(...)
Reken toch maar dat deze procedure u heel wat geld kan kosten aan een raadsman (indien u niet aan de pro deo voorwaarden voldoet) én aan (het al dan niet voorschieten of definitief dragen van) de vaderschapstest (ong. € 782).
Dit bericht betreft geen officieel juridisch advies. Vaak hangt alles af van feitelijkheden, die pas uit lezing van de officiële gegevens blijken...