#2 , 26 feb 2010 10:28
a) Afstand van vervolging
Afstand doen van vervolging kan op verschillende manieren gebeuren.
Het parket kan beslissen voorlopig afstand van vervolging te doen door het dossier te seponeren. Daarvoor kunnen verschillende redenen zijn. Er wordt gesproken van 'technisch sepot' wanneer het niet om een misdrijf gaat (bijvoorbeeld in het geval van een zelfdoding), wanneer de dader compleet spoorloos blijkt, wanneer de schade relatief bescheiden is (zoals bij een fietsdiefstal) of bij verjaring. Het parket kan ook seponeren omdat de feiten geen beleidsprioriteit genieten en de mogelijkheden en middelen van zowel het parket als de rechtbanken beperkt zijn. Tot 2003 was het bezit van cannabis voor eigen gebruik een klassiek voorbeeld van een misdrijf dat werd geseponeerd.
Het parket kan de seponering verbinden aan bepaalde voorwaarden. Dit noemt men pretoriaanse probatie. Zo kan het de dader verbieden met een bepaalde persoon om te gaan.
Bij seponering kan de benadeelde de zaak nog altijd voor de rechtbank brengen met een rechtstreekse dagvaarding - wanneer het gaat om overtredingen en wanbedrijven - of zelf een gerechtelijk onderzoek lanceren door zich burgerlijke partij te stellen bij de onderzoeksrechter - wanneer het gaat om wanbedrijven of misdaden (zie hoger §2).
Is de dader bekend, zijn de feiten duidelijk en gaat het om een kleiner misdrijf, dan kan het parket een minnelijke schikking voorstellen.
Concreet veronderstelt dit een overtreding of wanbedrijf waarvan de straf niet meer bedraagt dan vijf jaar gevangenisstraf, en bovendien mag er geen schade aan derden zijn toegebracht of moet de schade reeds zijn hersteld. Bij een minnelijke schikking betaalt de dader een geldsom, en in ruil ziet het parket definitief af van strafvervolging (de strafvordering 'dooft uit'). Dit is de klassieke procedure die bij overtredingen van de Wegcode wordt gevolgd.
Sinds 1994 beschikt het parket bovendien over de mogelijkheid om lichte misdrijven af te handelen door strafbemiddeling. De zaak komt dan evenmin voor de rechtbank, maar de dader moet wel het slachtoffer vergoeden en in voorkomend geval een therapie of een opleiding volgen. De strafvordering dooft uit wanneer de dader de gestelde voorwaarden behoorlijk heeft vervuld.
Een strafprocedure kan op verscheidene manieren worden ingeleid.
De politie (en in theorie ook het openbaar ministerie) kan op eigen initiatief een misdrijf vaststellen of iemand zelfs op heterdaad betrappen. Dan maakt ze een proces-verbaal op dat naar het parket gestuurd wordt. Meer en meer hecht justitie ook belang aan proactieve recherche. Het wacht niet langer tot er een misdrijf wordt gepleegd, maar probeert preventief potentiële daders en criminele organisaties in kaart te brengen. Het Wetboek van Strafvordering laat zo’n proactieve onderzoeken onder de controle van de procureur des konings nu ook toe.
Daarnaast kan elke persoon klacht indienen bij de politie, die deze zal overmaken aan het parket. Men kan ook rechtstreeks bij de procureur des konings een klacht indienen.
Het slachtoffer van een wanbedrijf of een misdaad kan zich verder bij een onderzoeksrechter burgerlijke partij stellen, wat de strafvordering in gang zet (als dat nog niet het geval zou zijn). Ook iemand die niet tevreden is met de seponering van zijn klacht door het openbaar ministerie kan hiervoor kiezen. Het slachtoffer meldt dan aan de onderzoeksrechter dat hij schade heeft geleden door een wanbedrijf of een misdaad, omschrijft die nauwkeurig en vordert een schadeloosstelling. Dit veronderstelt wel dat men bij de griffie een som in consignatie geeft die de komende procedurekosten moet dekken. Het bedrag daarvan wordt bepaald door de onderzoeksrechter, afhankelijk van de feiten. Er is geen consignatie verschuldigd wanneer de burgerlijke partijstelling plaatsvindt tijdens een al lopend gerechtelijk onderzoek. Bovendien kan iemand die niet over voldoende inkomsten beschikt om de procedure- en consignatiekosten te betalen, rechtsbijstand aanvragen. Toch nog eens beklemtonen dat dit alles enkel mogelijk is bij wanbedrijf of misdaad.
Een benadeelde kan zich ook burgerlijke partij stellen door de vermoedelijke dader al onmiddellijk voor een correctionele rechtbank of politierechtbank te dagvaarden. De feiten moeten dan wel duidelijk zijn. De benadeelde wordt immers verondersteld voldoende elementen van zowel schuld als schade naar voren te brengen om de beklaagde toe te laten zich te verdedigen. Rechtstreeks dagvaarden is onmogelijk bij misdaden of bij drukpersmisdrijven of politieke misdrijven die onder de bevoegdheid vallen van het hof van assisen. De rechtstreekse dagvaarding brengt de strafvordering op gang, zet de feiten uiteen, vervangt de klacht als een klacht vereist is door de strafwet en maakt ook de burgerlijke rechtsvordering van de betrokkene aanhangig bij de rechtbank. In het geval van een burgerlijke partijstelling bij rechtstreekse dagvaarding is er dus geen strafonderzoek, aangezien het veronderstelde slachtoffer de verdachte rechtstreeks voor de rechtbank daagt.