#10 , 20 apr 2024 12:23
#8
Dus niemand behaalt 50%+1.
Wat is hier dan de beste (juridische) oplossing of antwoord?
Alvast bedankt om dit uit te klaren.
M.v.g
Toch wel , Ik volg volledig de berekening van Lynx XX # 6 en daaruit blijkt dat kandidaat 1 en 2 voldoen aan de 50% + 1.
Voor de 50% + 1 regel is het verhoudingsgetal tussen de JA en de NEEN-stemmen dat relevant is. Artikel 3.87, § 8, N.B.W. zegt klaar en duidelijk: ‘Voor de berekening van de vereiste meerderheid worden de onthoudingen, de blanco en de ongeldige stemmen, niet beschouwd als uitgebrachte stemmen’.
Enkel de verhouding tussen het aantal “ja”-stemmen en “neen”-stemmen is dus relevant.
Vandaar de berekening , de verhouding tss de ja en neen stemmen = in % uitgedrukt.
Dus enkel de JA & NEEN-stemmen worden nog in aanmerking genomen, en NIET
langer in verhouding tot de aanwezige of vertegenwoordigde stemmen bij de aanvang
van de bewuste algemene vergadering, maar enkel t.o.v. de som van de JA & NEENstemmen, want alle andere stemmen tellen niet mee.
Formule:
JA
-------------- x 100 = Uitslag van de stemming in %
JA + NEEN
In de praktijk moeten wij dus [de som van de uitgebrachte JA-stemmen] delen door [de som van de uitgebrachte JA + NEEN-stemmen], waardoor we het verhoudingsgetal (x 100 om het in procenten uit te drukken) bekomen. Het is die uitslag die moet vergeleken worden met de wettelijk voorgeschreven en vereiste meerderheid.
De berekening in # 7 Lynx XX is correct en in deze casus is kandidaat 2 die het meeste % haalt.