#8 , 07 jan 2010 10:36
“Art.1.§ 1. Deze afdeling is van toepassing op huurovereenkomsten betreffende een woning die de huurder, met uitdrukkelijke of stilzwijgende toestemming van de verhuurder, vanaf de ingenottreding tot zijn hoofdverblijfplaats bestemt. Een woning is elk roerend of onroerend goed of een deel ervan dat tot hoofdverblijfplaats van de huurder is bestemd...”(Woninghuurwet 20 februari 1991).
Ik ga ervan uit dat u uw onderhuurder noch uitdrukkelijk noch stilzwijgend toestemming gaf uw appartement tot zijn hoofdverblijfplaats te bestemmen,wat inhoudt dat diens onderhuur onder het gemene huurrecht van art.1713-1762bis Burgerlijk Wetboek valt. Ook uw hoofdhuur valt daaronder vermits niet bestemd tot uw hoofdverblijfplaats.
“Art.1714.Behalve tegenstrijdige wettelijke bepalingen men kan huren bij geschrift of mondeling.Art.1715.De huurder mag onderverhuren en zelfs zijn huur aan anderen overdragen, indien dit recht hem niet is ontzegd(onderzoek daartoe uw overeenkomst).Art.1736.Onverminderd het bepaalde in artikel 1758, wordt de voor onbepaalde duur gesloten huurovereenkomst geacht te zijn aangegaan per maand. De overeenkomst kan slechts worden beëindigd met inachtneming van een opzeggingstermijn van een maand.”(Burgerlijk Wetboek).
Zeg dus de huur van uw onderhuurder op met inachtneming van een opzeggingstermijn van een maand en bevestig daarin dat u noch uitdrukkelijk noch stilzwijgend toestemming gaf uw appartement tot zijn hoofdverblijfplaats te bestemmen
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/