Concurrentiebeding - Welke 2 opties?

[DirkVV]

Momenteel heb ik een arbeidscontract als bediende voor onbepaalde duur.
Brutto jaarwedde bedraagt +/- 43.000 EURO.

Het arbeidscontract bevat tevens volgende clausule:
"Onderhavig contract is bovendien onderworpen aan de volgende bijzondere bepalingen:
Indien de overeenkomst beëindigd wordt door één van beide partijen, verklaart de werknemer zich akkoord gedurende 12 maanden geen arbeidsovereenkomst te sluiten met een concurrerend bedrijf, of voor eigen rekening te beginnen in dezelfde branche."

Welke mogelijkheden zijn er?
Optie 1:
Ik roep de nietigheid van het concurrentiebeding in, omdat niet voldaan is aan de geldigheidsvoorwaarden. Ik kan zonder problemen voor eigen rekening of bij een concurrerend bedrijf in dezelfde sector gaan werken.

Optie 2:
Ik opteer om het concurrentiebeding toch te respecteren. Is het in dat geval mogelijk een compenserende schadevergoeding op te eisen van de ex-werkgever, ook al is daar in de desbetreffende clausule geen sprake van?
In de desbetreffende clausule is ook geen sprake over één of ander verzakingsrecht van de werkgever. Is de werkgever alsnog verplicht om binnen de 15 kalenderdagen na de effectieve beëindigingsdatum van de arbeidsovereenkomst te verzaken aan het concurrentiebeding indien hij dit beding geen uitvoering wenst te geven? De "effectieve beëindigingsdatum" is dat de dag dat ik mijn ontslag geef of de laatste dag van de overeengekomen opzegperiode?
Kan de werkgever in dit geval de nietigheid van het beding inroepen?

Alvast bedankt voor jullie reacties?

[Xenophon]

U kan zowiezo de nietigheid inroepen, net omdat er niets bepaald is ivm de compensatie (die in uw geval gelijk zou moeten zijn aan 6 maand loon). Gelet op uw inkomen is het ook maar zeer de vraag of voor uw functie een beding mogelijk is (moet in de CAO staan). Daarenboven is het beding nietig wegens niet precies genoeg en niet geografisch beperkt.

Het beding is relatief nietig; u kan zich ten allen tijde op de nietigheid beroepen, maar het Hof van Cassatie gooit middels een Arrest d.d. 20.01.2003 een stevige pad in uw korf voor optie 2:

Overwegende dat, volgens artikel 65, §2, vijfde lid, 4°, van de Arbeidsovereenkomstenwet,
dat blijkens artikel 86, §1, van deze wet van toepassing is op de
arbeidsovereenkomst voor bedienden, de geldigheid van het concurrentiebeding
ondergeschikt is aan de voorwaarde dat het moet voorzien in de betaling van een
enige en forfaitaire compensatoire vergoeding door de werkgever;
Overwegende dat het ontbreken in het concurrentiebeding van de vermelding
van een door de werkgever te betalen compensatoire vergoeding tot gevolg heeft
dat de bediende dit beding niet dient na te leven en steeds de nietigheid ervan
kan inroepen; dat deze nietigheid relatief is en alleen door de bediende kan worden
aangevoerd;

Overwegende dat, in geval de bediende deze nietigheid niet inroept, dit hem
niet het recht verleent op de minimum-compensatoire vergoeding; dat het dekken
van de nietigheid van het concurrentiebeding door de bediende niet tot gevolg
heeft dat de werkgever gehouden is tot de betaling van die compensatoire vergoeding
waartoe hij zich niet heeft verbonden;
Dat artikel 65 van de Arbeidsovereenkomstenwet de werkgever niet de verplichting
oplegt de minimumvergoeding te betalen in geval geen vergoeding bepaald
is in het concurrentiebeding