Maakt in feite niet uit of het hoofdbewoning is of niet.
In theorie zijn er twee mogelijkheden voor verkoop:
- ofwel wordt het pand verkocht in zijn geheel, inclusief berging en stelt er zich geen probleem,
- ofwel worden beide apart van elkaar verkocht doch dan dient de koper het originele contract te respecteren zoals art 1743 BW (gemeen huurrecht) stelt:
Art. 1743. [...] Indien de verhuurder het verhuurde goed verkoopt, kan de pachter of de huurder, die een authentieke huur of een huur met vaste dagtekening heeft, niet uit het gehuurde gezet worden door de koper, tenzij de verhuurder zich dit recht bij het huurcontract heeft voorbehouden. <W 1991-02-20/33, art. 13, § 3, Inwerkingtreding : 28-02-1991>
Als het om hoofdelijke bewoning handelt is er bovendien art 9 woninghuurwet:
Art. 9. Overdracht van het gehuurde goed.
Indien de huurovereenkomst een vaste dagtekening voor de vervreemding van het gehuurde goed heeft, treedt de verkrijger om niet of onder bezwarende titel in de rechten en verplichtingen van de verhuurder (op de datum van het verlijden van de authentieke akte), zelfs indien de huurovereenkomst het recht van uitzetting in geval van vervreemding bedingt. <W 1997-04-13/43, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
Hetzelfde geldt wanneer de huurovereenkomst geen vaste dagtekening voor de vervreemding heeft, indien de huurder het verhuurde goed sinds ten minste zes maanden betrekt. In dat geval kan de verkrijger evenwel de huurovereenkomst te allen tijde beëindigen, om de redenen en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3, §§ 2, 3 en 4, mits aan de huurder, op straffe van verval, een opzegging van drie maanden wordt betekend binnen drie maanden te rekenen (van de datum van het verlijden van de authentieke akte) tot vaststelling van de overgang van eigendom. <W 1997-04-13/43, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
Aangezien het om een gedeelte van het pand gaat dat de verhuurder niet kan betrekken om zelf in te gaan wonen verschaft art 9 hem geen enkele mogelijkheid tot opzeg en zal hij zich bijgevolg dienen te plooien naar de mogelijkheden voorzien in art 3 woninghuurwet.
Bovendien kan men art 15 grondwet die stelt dat de woning onschendbaar is en de beslissing van Cassatie dat deze onschendbaarheid zich uitstrekt tot alle aanhorigheden van het pand
Onder de term woning,in de zin van art.10(nu 15) G.W. en art.87 Sv. moet worden verstaan de plaats,met inbegrip van de erdoor omsloten eigen aanhorigheden,die een persoon bewoont om er zijn verblijf of zijn werkelijke verblijfplaats te vestigen en waarbij hij uit dien hoofde recht heeft op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer,zijn rust en meer in het algemeen zijn privéleven‘(Cass. 23 juni 1993,J.L.M.B. 1993,1058,F.Rechtspr. 1993,afl.14,7).
als argument gebruiken om te stellen dat naar analogie de koper van de berging gebonden is door het huurcontract dat door de vorige eigenaar werd afgesloten voor de gehele woning inclusief de berging.
Als voorzichtige huurder zou ik de nieuwe eigenaar vriendelijk aangetekend een kopie van het huurcontract bezorgen, hem wijzen op zijn wettelijke plicht dit te respecteren en aldus te besluiten dat u niet kan ingaan op zijn opzeg. Afsluiten met: "Enkel voor de goede orde en om kennisname te garanderen wordt dit schrijven u zowel aangetekend als per gewone post bezorgd."
Uiteraard pas te verzenden vanaf het ogenblik dat u als goede huurder het slot van de berging hebt veranderd. U dient immers uw rechten, uw goederen en deze van de eigenaar te vrijwaren...