Ondertussen weet ik nog altijd niet waarom er twee uitzonderingen in de voorrangsregel staan.
Daar kan alleen de wetgever een eensluidend antwoord op geven, vrees ik. Maar ik veronderstel dat dit gedaan is met de bedoeling de meest voorkomende interpretatiefouten te vermijden.
Als het noodzakelijk was om de voorrangsregel op rotondes ander te regeln, dan was een apart artikel beter geweest. Net als in alle andere gevallen waar geen voorrang van rechts geldt.
Sluit perfect aan bij mijn standpunt dat de wetgever behoorlijk slordig te werk gaat bij het opstellen van wetteksten.
"Recht op voorrang"? Ik zie hier enkelen die interpretatie maken, maar het wordt nergens zo gedefinieerd in de wegcode. De wegcode heeft het duidelijk over de "verplichting voorrang te verlenen".
Hier zal het voornamelijk gaan om de definitie doe wordt toegekend aan "recht". Dit kan onder andere zijn: gestrekt, direct, rechtstreeks juist, billijk, echt, goed, rechtmatig, precies, juist, gerechtigheid, rechtvaardigheid, aanspraak op, bevoegdheid belasting, heffing, leges, taks, en zo zijn er wel nog een paar voorbeelden aan te halen. Wanneer bijvoorbeeld met "recht op" bedoeld werd "aanspraak maken op" zal dit toch ongeveer zijn wat de wetgever had bedoeld.
Omdat de rechtspraak oordeelde dat de verplichting voorrang te verlenen ook geldt t.a.v.bestuurders die uit een verboden richting komen.
En hier hebben we een perfect voorbeeld van hoe een interpretatie door een rechter lijnrecht tegen de wet kan ingaan, schijnbaar zonder problemen. De wegcode stelt klaar en duidelijk dat je onder geen enkel beding tegen de rijrichting in mag rijden. Dus is het niet meer dan logisch dat andere weggebruikers er geen rekening kunnen mee houden dat iemand uit een éénrichting-straat zou komen, tegen de rijrichting in. Maar nee, de rechter ziet dat anders. Bestuurder A pleegt een overtreding: voor de rechter geen enkel probleem. Bestuurder B kan hem niet ontwijken daar hij totaal onverwacht uit een straat kwam waar normaal gesproken helemaal niets uit KAN komen: haha, zegt de rechter, u bent in fout, want hij kwam van rechts! Wat voor idiote houding is dat dan wel niet: bestuurder A trekt zich niets aan van de wegcode en brengt de andere weggebruikers in gevaar, maar bestuurder B wordt verantwoordelijk gesteld. Zoiets zou ik begrijpen moest het gebeuren in een bananenrepubliek, maar niet hier in een land waar mag verwacht worden dat even logisch wordt nagedacht vooraleer uitspraken te doen. Bij dergelijke aanrijdingen wordt nogal vlot voorbij gegaan aan een aspect dat nochtans heel belangrijk is: de aanleiding.
Binnen andere gebieden vinden rechters dit dan wel belangrijk. Wanneer iemand bijvoorbeeld zijn wagen niet op slot doet terwijl die op een openbare weg staat, dan geeft die persoon "aanleiding tot diefstal" en kan daarvoor zelfs bestraft worden.
Bij aanrijdingen echter is er blijkbaar geen sprake van aanleiding, of er wordt tenminste toch geen rekening mee gehouden. Toch geen blijk van consequent gedrag in het benaderen van een geval.
In het geval van de éénrichting-straat zoals hierboven is er
a) de aanrijding;
b) de oorzaak: bestuurder B kon niet tijdig stoppen
c) de aanleiding: bestuurder A heeft bestuurder B verrast door een zware overtreding te begaan. Wel, als er bij dergelijke zaken geen rekening wordt gehouden met de aanleiding, dan kan het ook niet in het geval van een niet afgesloten wagen. Het verwondert mij dat nog geen enkele rechter de moeite heeft genomen om dit aan te kaarten en/of ter discussie te stellen. Mogen rechters misschien geen kritiek geven op beslissingen van andere rechters wanneer zij vaststellen dat er behoorlijke tegenstrijdigheden vallen vast te stellen?
Heb je voorbeelden uit gepubliceerde rechtspraak zodat we dit kunnen nalezen? Op het eerste zicht is dergelijke rechtspraak mij onbekend.
U bedoelt waarschijnlijk publicatrie in vakbladen? Sorry, die lees ik niet. Ben trouwens ook geen jurist, maar dat had u ondertussen wel al begrepen denk ik. Als voorbeeld ken ik enkel drie mensen die een dergelijke aanrijding hebben meegemaakt: één maal op een kruispunt met verkeerslichten, één maal waar in de zijweg een bord B1 stond en éénmaal waar er een bord B5 stond. Drie verschillende situaties, drie maal dezelfde uitspraak: diegene die had moeten voorrang verlenen kreeg een bekeuring, diegene die voorrang had werd in de fout gesteld. En vooraleer iemand artikel 10.1.3 gaat aanvoeren: de wetgever heeft spijtig genoeg nagelaten om behoorlijk te definiëren wat dan wel een "hindernis die kan worden voorzien" in werkelijkheid is. Dit wordt schijnbaar overgelaten aan het gezond verstand van de weggebruikers. Spijtig genoeg wordt meestal door de rechters geen rekening gehouden met de interpretatie van die weggebruikers, maar enkel met de interpretatie die zij er zelf aan geven.
Vreemd toch dat er, met dergelijke uitspraken, bij de publieke opinie nog heel weinig vertrouwen in het gerecht valt te bespeuren.
Ik verafschuw wat u zegt, maar zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen (Voltaire)