Ik heb het mijn advocaat ook niet gevraagd, het vertrouwen in hem is nu volledig zoek. Of hij zijn fouten zou erkennen is nog maar de vraag, toen ik hem ermee confronteerde bij de besluitvorming wuifde hij mijn bezwaren weg, doch nu blijkt dat die bepaalde punten weldegelijk in het arrest worden aangehaald als factoren die mede de beslissing hebben bepaald. Toen ik mijn advocaat vroeg of ik nog verder stappen kon ondernemen, antwoordde hij daar ontkennend op. Nu ik zelf op onderzoek ben uitgegaan is er m.i. wel nog een mogelijkheid om in Cassatie te gaan. Of het iets zou uithalen is nog een andere vraag, maar hij had tenminste wel de mogelijkheid kunnen aanhalen, hij had het me dan nog kunnen afraden, maar het feit alleen al dat hij me voorgehouden heeft dat er geen volgende stappen meer te nemen zijn, neemt het vertrouwen bij mij helemaal weg.
Even de situatie schetsen. Het gaat om een akte EOT. Hierin wordt vermeld:
"Mits al wat voorafgaat bevestigen partijen van mekaar niets meer te vorderen of te eisen te hebben, noch uit hoofde van hun huwelijksvermogensstelsel, dat door de echtscheiding door onderlinge toestemming zal worden ontbonden, noch uit hoofde van andere vorderingen of aanspraken jegens mekaar".
Er werd geen inventaris opgemaakt.
3j na de echtscheiding komt m’n ex op de proppen met een aantal activa die zogezegd niet zouden verdeeld zijn.
Volgens enkele juristen die ik destijds geraadpleegd heb, zou hij niets tegen mij kunnen beginnen omdat in de akte duidelijk is opgenomen dat geen van beide partijen nog iets van mekaar te vorderen hebben.
Omdat mijn ex me gedagvaard had, zag ik me genoodzaakt ook een advocaat onder de arm te nemen. Eén en ander bleek niet zo simpel als het eerst wel leek, inderdaad omdat de bewuste goederen niet expliciet (doch wel impliciet) werden opgenomen. In eerste aanleg heeft m'n ex dan ook verloren, maar is in beroep gegaan, met het gekende resultaat.
Uit de bespreking van het vonnis haal ik het volgende aan:
- Terecht argumenteert geïntimeerde dat de regelingsakte voorafgaand de echtscheiding bij onderlinge toestemming een dading uitmaakt die partijen bindt.
De dading regelt evenwel slechts geschillen die op dat ogenblik verklaard, bewezen of voorzien waren (zie o.m. art 2048 en 2049 van het Burgerlijk Wetboek,…)
- Wanneer een goed niet in de regeling werd opgenomen blijft dit onderworpen aan het statuut dat krachtens de huwelijksregeling had verkregen zodat, wanneer het ging om gemeenschappelijke goederen, zoals in casu, beide gewezen echtgenoten erin gerechtigd blijven. Dergelijk goed dient dan ook beschouwd als zijnde in onverdeeldheid tussen de beide echtgenoten en dient in gelijke mate tussen hen verdeeld. (…)
- In casu werd geen boedelbeschrijving opgemaakt, die o.m. precies tot doel heeft om nauwgezet vast te leggen waarover een regeling getroffen werd en om te vermijden dat bepaalde activa of passiva over het hoofd zouden worden gezien.
Op
http://www.law.kuleuven.be/jura/art/43n1/casier.html vind ik aangaande de interpretatie van een dading:
De draagwijdte van de dading wordt besproken in de artikelen 2048 en 2049 van ons Burgerlijk Wetboek. Artikel 2048 lijkt het idee van een strikte interpretatie van de dading te ondersteunen. Het bepaalt immers dat “dadingen beperkt blijven tot hun voorwerp: wordt daarbij afstand gedaan van alle vorderingen, rechten en eisen, dan geldt zulks alleen voor hetgeen betrekking heeft op het geschil dat tot de dading aanleiding heeft gegeven.”
Artikel 2049in fine daarentegen laat toe bij de interpretatie van de dading verder te gaan dan de letterlijke bewoordingen. Het bepaalt immers: “Dadingen regelen slechts de geschillen die daarin zijn begrepen, hetzij partijen hun bedoeling in bijzondere of in algemene bewoordingen hebben uitgedrukt, hetzij die bedoeling als een noodzakelijk gevolg wordt afgeleid van hetgeen is uitgedrukt.”
…..
Artikel 2049 B.W. lijkt bovendien te prevaleren boven artikel 2048 B.W.: bij de interpretatie van een dading moet immers eerst worden getracht te achterhalen wat de werkelijke wil van de partijen was. Wanneer deze echter niet met zekerheid kan vastgesteld worden, moet de dading restrictief uitgelegd worden, gelet op de afstand van rechten die partijen erin doen. De afstand van een recht wordt immers niet vermoed en kan alleen afgeleid worden uit feiten die niet voor een andere interpretatie vatbaar zijn.
…..
Thans moet worden aangenomen dat de interpretatieregels rechtsnormen zijn, waarvan de toepassing kan worden getoetst door het Hof van Cassatie.
In dit geval er er voor mij duidelijk een geval van verkeerde interpretatie, want de activa waarvan sprake waren weldegelijk impliciet opgenomen in de akte. Omwille van onjuistheden in de besluitvorming en onvoldoende argumentatie door mijn advocaat is dit niet duidelijk genoeg gebleken.
Maak ik hiermee een kans in Cassatie? Sorry voor het lange epistel. Maar het gaat hier tenslotte om een pak geld wat ik onterecht zou moeten betalen (en wat ik niet heb). Ik heb graag een idee waar ik aan toe ben alvorens volgende stappen te nemen. Bedankt alvast.