Beste,
Mijn dochter heeft haar 'enige en eigen' appartement gekocht via een gesplitste aankoop. Zij is naakte eigenaar. Mijn vrouw en ik hebben het vruchtgebruik.
Mijn dochter heeft hiervoor een hypothecaire lening aangegaan in 2022.
Vanaf 2022 biedt een hypothecaire lening voor de enige en eigen woning geen direct fiscaal voordeel meer (als ik goed ingelicht ben).
Nu dacht ik nog een mogelijkheid te zien tot enig fiscaal voordeel door de afbetalingen (kapitaal + interesten) aan te geven als lange termijnsparen.
Ik vind niet meteen of dit momenteel nog mogelijk is, omdat er in de aangifte veel onderscheid gemaakt wordt al naargelang het jaar waarin de lening afgesloten werd. Ik zie niet meteen een rubriek staan voor leningen van het jaar 2022. Of toch niet voor de 'enige en eigen woning'.
En valt het onder 'gewestelijk' (Vlaams Gewest) of 'Federaal'?
Ik zie even door de bomen het bos niet meer.
Graag uw advies.
Mocht dit nog mogelijk zijn, weet je dan toevallig ook de desbetreffende belastingcode(s)?
Alvast bedankt!
-
etienne1948
- Berichten: 40
1.daar jouw dochter geen volle eigenaar is kan zij ook geen lening aftrekken.
2. sedert 2020 kan ook voor de enige en eigen woning geen aftrek meer toegepast worden
2. sedert 2020 kan ook voor de enige en eigen woning geen aftrek meer toegepast worden
1. Ook niet als ze de naakte eigendom heeft? Maar inderdaad, puur naar hypothecaire lening toe, is er vanaf 2022 niks meer aftrekbaar vrees ik.1.daar jouw dochter geen volle eigenaar is kan zij ook geen lening aftrekken.
2. sedert 2020 kan ook voor de enige en eigen woning geen aftrek meer toegepast worden
2. Daarom had ik nog even gehoopt op een inbreng van kapitaal- en interestaflossing als langetermijnsparen. Maar als ik goed gezocht hebt, kun je een hypothecaire lening nog enkel inbrengen als langetermijnsparen indien het om uw 2de woning gaat. Voor de 'enige en eigen' woning kan het niet (meer).
Dan ben ik uitgeput qua mogelijkheden vrees ik.
Dank je wel voor uw antwoord, Etienne!
À toutes fins utiles nog wat bijkomende toelichting:
In dit geval is er fiscaal gezien geen sprake van een 'eigen woning' voor uw dochter, aangezien zij enkel blote eigenares is en het appartement zelf niet betrekt (art. 5/5, §4, tweede lid, Bijz. W. 16 januari 1989).
Wat de belastbaarheid van onroerende inkomsten betreft, bepaalt art.11 WIB92 dat deze worden belast bij de genieter van het goed. In dit geval zijn dat uzelf en uw echtgenote als vruchtgebruikers. Uw dochter wordt dus niet belast op het goed en bijgevolg heeft zij ook geen recht op de federale gewone interestaftrek voor de interesten die zij in 2024 heeft betaald (art. 14, eerste lid, 1° WIB 92).
De conclusie blijft dus dezelfde, zij het op basis van een ietwat andere juridische benadering.
In dit geval is er fiscaal gezien geen sprake van een 'eigen woning' voor uw dochter, aangezien zij enkel blote eigenares is en het appartement zelf niet betrekt (art. 5/5, §4, tweede lid, Bijz. W. 16 januari 1989).
Wat de belastbaarheid van onroerende inkomsten betreft, bepaalt art.11 WIB92 dat deze worden belast bij de genieter van het goed. In dit geval zijn dat uzelf en uw echtgenote als vruchtgebruikers. Uw dochter wordt dus niet belast op het goed en bijgevolg heeft zij ook geen recht op de federale gewone interestaftrek voor de interesten die zij in 2024 heeft betaald (art. 14, eerste lid, 1° WIB 92).
De conclusie blijft dus dezelfde, zij het op basis van een ietwat andere juridische benadering.
Bedankt voor uw toelichting!À toutes fins utiles nog wat bijkomende toelichting:
In dit geval is er fiscaal gezien geen sprake van een 'eigen woning' voor uw dochter, aangezien zij enkel blote eigenares is en het appartement zelf niet betrekt (art. 5/5, §4, tweede lid, Bijz. W. 16 januari 1989).
Wat de belastbaarheid van onroerende inkomsten betreft, bepaalt art.11 WIB92 dat deze worden belast bij de genieter van het goed. In dit geval zijn dat uzelf en uw echtgenote als vruchtgebruikers. Uw dochter wordt dus niet belast op het goed en bijgevolg heeft zij ook geen recht op de federale gewone interestaftrek voor de interesten die zij in 2024 heeft betaald (art. 14, eerste lid, 1° WIB 92).
De conclusie blijft dus dezelfde, zij het op basis van een ietwat andere juridische benadering.
Iets wat ik misschien onvoldoende duidelijk vermeld had, is dat mijn dochter, als naakte eigenaar, wél zelf het appartement bewoont. Het is ook haar enige woning.
Mijn vrouw en ik betalen inderdaad als vruchtgebruikers de onroerende voorheffing.
Maar inderdaad, ik zie voor onze dochter geen mogelijkheid om uit haar appartement enig fiscaal voordeel te halen.
Voor een 2de woning kan de afbetaling van de lening nog wel ingebracht worden als langetermijnsparen, als ik goed begrepen heb.Als ik het wel heb zijn dergelijke constructies vandaag de dag niet meer toegelaten, maar wij hebben eertijds ons appartement aan de kust (2de verblijf) op dezelfde manier gefinancierd. Toen mocht dat wel.
Voor de eerste woning niet (meer).
Dan zouden er waarschijnlijk teveel 'gegadigden' zijn.....