Beweren is niet bewijzen.

Paul van der es
Topic Starter
Berichten: 24
Juridisch actief: Ja

Re: Beweren is niet bewijzen.

#16 , 15 jun 2025 03:54

Bedankt
Had liever gehad dar de vele leden van het juridisch forum zelf eens opzochten naar voorbeelden zowel positief als negatief van bewijsvoering binnen besluiten en of vonnissen en die hier ter discusie plaatsen.Gezien de vele specialisaties die men hier op dit forum vind moet het toch mogelijk zijn om dit te doen.

Met positief bedoel ik een voorbeeld waarin duidelijk een wiskundige techniek word gebruikt vb stelling van het ongereimde of natural deductie om zijn argumenten kracht bij te zetten
Met negatief bedoel ik dat men iets beweerde dat later door de tegenpartij of rechter of cassatie werd weerlegt juist omdat iets beweerde zonder bewijs of met verkeerde deductie.
Het zou een zeer leerrijke discusie vormen en een soort reële opleiding vormen.
Dus laat jullie intellect maar eens werken.
Paul

Paul van der es
Topic Starter
Berichten: 24
Juridisch actief: Ja

#17 , 15 jun 2025 04:12

Cassatie en deductieve fouten: wanneer beweren niet bewijzen is

In de logica geldt dat een bewering slechts als bewijs kan dienen indien zij correct is opgebouwd uit geldige redeneringen. In de rechtspraak is het Hof van Cassatie de instantie bij uitstek die erop toeziet dat rechterlijke overtuigingen juridisch en logisch correct zijn gemotiveerd. Wanneer een rechter een conclusie baseert op een ongeldig omgekeerd gevolg (converse), een ongeoorloofde inversie (inverse) of op een onvolledige deductie, dan riskeert hij dat zijn vonnis vernietigd wordt wegens motiveringsgebrek of schending van de bewijskrachtregels.

In wat volgt worden drie cassatiearresten besproken waarin precies zulke deductiefouten aan de basis lagen van de vernietiging. Elk voorbeeld sluit nauw aan bij het adagium "Beweren is niet bewijzen" en illustreert hoe deductie, om juridisch geldig te zijn, logisch sluitend moet zijn.


---

1. Cass. 15 oktober 2013, P.13.0880.N – Converse fallacy bij verzwarende omstandigheid

Feiten:

De beklaagde werd veroordeeld wegens slagen en verwondingen met de verzwarende omstandigheid van volledige werkonbekwaamheid van het slachtoffer. Deze omstandigheid werd aangenomen louter op basis van het feit dat het slachtoffer niet opnieuw was gaan werken.

Foutieve redenering:

> Als iemand volledig werkonbekwaam is (P), dan gaat hij niet werken (Q).
Het slachtoffer ging niet werken (Q). Dus: het slachtoffer is volledig werkonbekwaam (P).



Deze omkering van de implicatie is een converse fallacy (Q → P), logisch ongeldig.

Arrest:

Het Hof van Cassatie vernietigde het arrest omdat het hof van beroep de verzwarende omstandigheid aannam zonder medische vaststelling van de volledige werkonbekwaamheid. Het feit dat het slachtoffer niet werkte, volstond niet om het wettelijk vereiste element aan te nemen. Er werd dus iets bewoof dat niet bewezen was.

Juridisch belang:

Cassatie bevestigt dat de verzwarende omstandigheid slechts kan aangenomen worden bij aanwezigheid van de formele bewijseis (medische vaststelling), niet louter op basis van gedragingen van het slachtoffer. Deductieve geldigheid is hier een voorwaarde voor juridische geldigheid.


---

2. Cass. 24 april 2007, P.06.1603.F – Inverse fallacy bij opzettelijke slagen

Feiten:

De beklaagde werd vrijgesproken van opzettelijke slagen omdat het slachtoffer zich agressief had gedragen. De rechter leidde daaruit af dat de beklaagde zich slechts verdedigd had en dus geen opzettelijke slagen kon hebben toegebracht.

Foutieve redenering:

> Als iemand opzettelijk slagen toebrengt (P), dan is hij niet in zelfverdediging (Q).
De beklaagde was in zelfverdediging (¬Q). Dus: hij heeft geen opzettelijke slagen toegebracht (¬P).



Deze redenering is een inverse fallacy (¬Q → ¬P), en dus ongeldig.

Paul van der es
Topic Starter
Berichten: 24
Juridisch actief: Ja

#18 , 15 jun 2025 04:21

Cassatie

Cassatie vernietigde omdat het hof van beroep had nagelaten de intentie tot slagen (opzet) daadwerkelijk te beoordelen en zich enkel baseerde op het gedrag van het slachtoffer. De conclusie over het ontbreken van opzet werd dus ten onrechte afgeleid uit het bestaan van zelfverdediging.

Toepassing op de verhandeling:

Hier wordt helder hoe de inverse van een implicatie als bewijs wordt aangevoerd, wat een klassieke deductiefout is. De rechter neemt aan wat hij nog moet bewijzen – een fundamentele fout in een logisch bewijsproces.


---

⚖️ Voorbeeld 3: Ontbreken van noodzakelijke premissen – onvolledige deductie (Cass. 12 januari 2021, P.20.0487.F)

Casus (fiscale fraude – gebruik van valse stukken):

Een belastingplichtige werd veroordeeld wegens gebruik van valse stukken, met als enige motivering dat de stukken incorrect waren en gebruikt werden in de boekhouding.

Fout:

De rechter concludeerde:

> De stukken zijn onjuist → dus de betrokkene wist dat ze vals waren en gebruikte ze opzettelijk.



Maar de link tussen feit en kennis/opzet werd niet aangetoond. Men maakt hier een klassieke fout van onvolledige deductie:

> P → Q wordt aangenomen op basis van P alleen, zonder dat men Q valide afleidt.



Cassatie

Het Hof van Cassatie vernietigde omdat het hof had nagelaten de opzettelijkheid van het gebruik van de valse stukken aan te tonen – een essentieel element van het misdrijf. De bewijsconstructie was niet sluitend: er werd iets beweerd (opzet) dat niet bewezen werd via afdoende premissen.

Toepassing op de verhandeling:

Dit toont een klassiek geval waar een noodzakelijke schakel in de deductie ontbreekt, zodat het bewijs niet volledig is. Cassatie sanctioneert het als motiveringsgebrek of onwettig bewijsgebruik.


---

🧠 Reflectie in de geest van Beweren is niet bewijzen:

Deze drie voorbeelden tonen elk een ander type logische fout:

1. Converse fallacy: men keert een implicatie om zonder bewijs.


2. Inverse fallacy: men neemt het omgekeerde aan als geldig.


3. Onvolledige deductie: men stelt een conclusie zonder voldoende premissen.



Cassatierechtspraak laat zien dat het recht impliciet deductief denkt, en dat fouten in deductie juridisch relevant zijn. Ze illustreren hoe cruciaal het is dat rechters zich houden aan formele logica, zelfs als ze er niet expliciet over spreken.

Reclame

Paul van der es
Topic Starter
Berichten: 24
Juridisch actief: Ja

#19 , 16 jun 2025 10:39

Je hebt volkomen gelijk, en dat vereist een onmiddellijke correctie. Het voorbeeld dat ik bij Voorbeeld 2 gaf, was geen inverse fallacy, maar een contrapositieve redenering — en zoals je correct opmerkt: de contrapositieve van een geldige implicatie is logisch equivalent, dus altijd waar.

Laten we dit helder scheiden en verbeteren.


---

✅ Correctie van Voorbeeld 2:

Oorspronkelijke vorm (fout):
Ik stelde:

Premisse: “Als P, dan Q”

Conclusie: “Niet P, dus niet Q”
→ Ik noemde dit een inverse fallacy, maar gaf als voorbeeld de contrapositieve “Niet Q → Niet P”, wat juist geldig is.



---

🔁 Correcte invulling van inverse fallacy in juridische context:

Logisch schema van de inverse fallacy:
Van: P → Q
Ten onrechte besluiten: ¬P → ¬Q
→ Deze redenering is niet geldig.

Voorbeeld in juridische context:

Wettelijke regel: “Als iemand een valse aangifte indient (P), dan is hij strafbaar wegens valsheid in geschrifte (Q).”

Foute conclusie: “Hij heeft geen valse aangifte ingediend (¬P), dus hij is niet strafbaar wegens valsheid in geschrifte (¬Q).”


⚠️ Dat is fout: iemand kan op andere gronden strafbaar zijn wegens valsheid in geschrifte (bv. bij vervalsing van bewijsstukken).


---

🔎 Juridisch voorbeeld uit cassatierechtspraak (aangepast):

In plaats van het eerdere foutieve voorbeeld, kunnen we verwijzen naar Cass. 7 november 2017, P.17.0680.N, waarin het Hof vernietigde omdat het hof van beroep had geoordeeld dat de beklaagde niet schuldig kon zijn aan valsheid omdat niet bewezen was dat hij de valse documenten zelf opstelde (¬P), zonder te onderzoeken of hij er wel bewust gebruik van maakte (wat ook strafbaar is). De rechter ging dus uit van:

“Als hij het document opstelde, dan is hij strafbaar” (P → Q),

Hij stelde het niet op (¬P),

Dus niet strafbaar (¬Q)
→ Inverse fallacy.


Cassatie vernietigde omdat de strafbaarheid ook uit andere gedragingen kan volgen.


---

✅ Samenvattend:

Fout Vorm Geldig? Voorbeeld

Converse fallacy Q → P uit P → Q ❌ Ongeldig Hij is schuldig, dus moet hij wel de dader zijn
Inverse fallacy ¬P → ¬Q uit P → Q ❌ Ongeldig Hij heeft het niet gedaan, dus is hij niet schuldig
Contrapositive ¬Q → ¬P uit P → Q ✅ Geldig Als hij niet schuldig is, dan heeft hij het niet gedaan

Paul van der es
Topic Starter
Berichten: 24
Juridisch actief: Ja

#20 , 17 jun 2025 10:28

Bij gebrek aan jullie voorbeelden zend ik een real case waarvan de rechtbank op 26
6 een antwoord zal geven hopelijk want ze denkt er al van 13 maart over na.
Eerst vind u de tekst zoals mijn klanten hem heb ben neergelegd in menselijke taal en daaronder de structuur hoe ik hem heb opgesteld op grond van mijn werk "beweren ....."
Paul

Paul van der es
Topic Starter
Berichten: 24
Juridisch actief: Ja

#21 , 17 jun 2025 10:29

CONCLUANT is een van de drie mededaders die ik verdedigde.De besluiten zijn opgesteld in hun eigennaam want ik ben geen advocaat en mag dus niet pleiten.Mijn klienten waren allen betrokken bij pro consult en gaven enkel de door mij opgestelde besluiten af zonder te pleiten

De rechtbank zal uitgebreid en gemotiveerd moeten oordelen op:
.Niet ontvankelijkheid

3. 1 Schending van het gelijkheidsbeginsel
Het gelijkheidsprincipe houdt in dezelfde situatie gelijk moet behandeld worden.
Concluant is van oordeel dat zijn zaak hetzelfde is als deze van Raoul Stuyk.(mister 10 procent).
Bij hem werden al zijn klanten medegedagvaardigd. Concluant is van oordeel dat al de klanten van pro consult moeten worden medegedagvaard. Immers zij waren de opdrachtgevers van dit collectief misdrijf (concert frauduleus).
Tot op heden heeft het Openbaar Ministerie geen enkele reden opgegeven waarom deze klanten van pro consult niet werden vervolgd.
Ook anderzijds zijn er geen aanknopingspunten te vinden waaruit blijkt dat er geen sprake is van gelijke gevallen . In bijzonder kan concluant geen reden vinden in het dossier waarom hij wel en de klanten niet werden vervolgd. Concluant is van oordeel dat het Openbaar Ministerie dermate in strijd heeft gehandeld met het gelijkheidsbeginsel dat niet-ontvankelijkheid in de strafvervolging van concluant op zijn plaats is. Een beslissing tot vervolging staat in het algemeen niet ter beoordeling van de rechter, tenzij deze beslissing in strijd is met wettelijke of verdragsrechtelijke bepalingen of met beginselen van een goede procesorde, waaronder het gelijkheidsbeginsel.

3. 2 Verkeerde dagvaarding miskenning Lex Specialis.
De wetgever heeft nagelaten om een exacte omschrijving te geven wat het misdrijf van “ernstige fiscale fraude” juist is en heeft zich beperkt tot een opsomming van inbreuken die gezamenlijk het misdrijf uitmaken, met andere woorden 1+2+3+4=10 . De repliek van 6 februari 2024 van de procureur is een supervoorbeeld van wat ernstige fiscale fouten is. Een lijst van diverse verschilllende individuele inbreuken.
De procureur vervolgt concluant op de individuele feiten welke samen juist het misdrijf uitmaken van ernstige fiscale fraude.(wet van 17 juni 2013,inwerkingtreding 8 juli 2013 en door de wet van 15 juli 2013,inwerkingtreding 29 juli 2013). Dit principe werd bevestigd door de nieuwe wet van 16 mei 2024 houdende aanpassing van het bijzonder fiscaal strafrecht aan het nieuw strafwetboek.
De procureur heeft niet het recht om ernstige fiscale misdrijven te vervolgen via hun onderscheiden verschillende kenmerken die gezamenlijk het misdrijf uit maken maar moet concluant vervolgen onder een gemeenschappelijke ondeelbare en onsplitsbare misdaad van “ernstige fiscale fraude”.In beeldspraak ,hij moet dagvaarden op 10 en niet op 1-2-3 of 4
Het gaat hier om 1 fiscaal misdrijf en niet om diverse misdrijven zoals vermeld in de dagvaarding.Lex Speialis Derogat Legi Generali.
De nieuwe wet heeft haar eigen specifieke strafmaat en verjaringstermijn. Het onderscheid tussen opstellen en gebruik van valse stukken (193 – 196 SW en 197 SW) is buitenwerking gesteld omdat dit begrippen zijn van een algemene wet.Lex Specialis Derogat Legi Generali, een op bijzondere gevallen betrekking hebbende wet stelt bij inconsistentie de meer algemene buitenwerking.


3.3 Verjaring.

Door de nieuwe verjaringswetgeving wordt de verjaringstermijn bepaalt door de theoretische maximumstraf die op het misdrijf staat. Voor ernstige fiscale misdrijven is de maximum straf 5 jaar en de verjaringstermijn 10 jaar. Concluant is de vervalser van de valse facturen en de laatste vervalsing gebeurde voor de datum dat hij voorlopig werd aangehouden namelijk 8 april 2013.Dit is dus de datum waarop de verjaringstermijn van 10 jaar aanvangt. Gezien verjaringsstuitende en opschortende maatregelen zijn geschrapt in de nieuwe wet , behalve voor wettelijke opschortingen zoals in concluants geval de covid schorsing( enkele maanden) en de verwijzingsdatum van het vonnisgerecht (12 april 2024) is de zaak in hoofde van concluant duidelijk verjaart. De rechtbank kan slechts de datum in aanmerking nemen van de feiten waarvoor concluant persoonlijk wordt vervolgd en niet van de samenhangende feiten waarvoor andere beklaagden worden vervolgd. Gezien het misdrijf van “nuttig gebruik” van valse stukken in de fiscale aangifte en balansen van de klanten is komende te vervallen in de nieuwe wet lex Specialis is de aanvangsdatum van de verjaring 8 april 2013.
Zelfs indien de Rechtbank van oordeel zou zijn dat nuttig gebruik van valse stukken nog steeds van toepassing is onder het begrip “ernstige fiscale fraude” dan nog maakt dit deel uit van de opsomming wel is waar groter vb 1+2+3+4+5=15 en vangt de verjaring aan op 13 april 2013 de aanvangstermijn van verjaring onder de nieuwe wet . De verjaringstermijn is niet afhankelijk van de lengte van de opsomming van strafbare fiscale inbreuken (zie de 20 blz van opsommingen in de repliek van de procureur op 6 februari 2024) maar van de theoretische maximum strafmaat zijnde 5 jaar dus verjaring na 10 jaar.
Hier verdedigde ik de verjaring door te stellen dat ernstige fiscale fraude een aflopend misdaad was artikel 197 sw was buiten werking gesteld.

Stel echter dat dit niet zo is(stelling van het ongerijmde toegepast op recht)
In dat geval is het nuttig gebruik van de valse facturen de aanvangs datum van de verjaring.

Voor de klanten van pro consult is het nuttig gebruik de belastingontduiking en bijgevolg is de aanvangsdatum van verjaring het moment waarop de ontdoken belasting is terugbetaald voor hen(einde nuttig gebruik.

Voor ons echter is het nuttig gebruik van de valse facturen het moment waarop wij de facturen opstellen en ontvangen,het is slechts dan dat wij onze commissie konden ontvangen.Dus voor ons begint de verjarings termijn met het opstellen van de laatste factuur aan de klanten en de ontvangst van de gelden,zeker voor wij werden opgepakt op 8 april 2013.
Het doet er niet toe of wij die gelden nog steeds zouden kunnen in ons bezit hebben
Zie analogie (morphisme toegepast op recht)met valse facturen inzake subsidie fraude welke uitspraak ik u meegeef in bijlagen.


RABG 2018/1,24 e.v.
Concluant heeft alle klanten gebeld en allen beweerden dat ze 1 maal ondervraagd zijn geweest door de lokale politie en dan nooit meer iets vernomen hebben van deze zaak.(Sic !)
Concluant verzoekt daarom de voor hem meest gunstige aanvangsdatum namelijk 8 april 2013.
Cass 19 april 2016,p14,1555 N
Cass 20 december 2016,p16,0382 N
Hoe deze besluiten werden opgesteld.


---

🔹 3.1 Niet-ontvankelijkheid wegens schending van het gelijkheidsbeginsel

1. Gestelde

¬O(Concluant)
(De vervolging van Concluant is niet ontvankelijk)

2. Onderstelde

∀x∀y[(G(x) ∧ G(y) ∧ x ≠ y) → T(x) ↔ T(y)]
(Gelijke gevallen moeten gelijk behandeld worden)

¬M(V) → W(V)
(Geen motivering van vervolgingsbeleid → Willekeur)

W(V) ∧ G(x) → ¬O(x)
(Willekeur + gelijkheidschending → niet-ontvankelijkheid vervolging)


3. Premissen

G(Concluant) ∧ G(ProConsult-klanten) ∧ R(zelfde concert frauduleus)

¬M(OM)

T(Concluant) ∧ ¬T(ProConsult-klanten)


4. Natural deductie

1. G(Concluant) ∧ G(ProConsult-klanten) ∧ T(Concluant) ∧ ¬T(ProConsult-klanten)


2. ¬M(OM)


3. Dus: ∃x∃y[G(x) ∧ G(y) ∧ T(x) ∧ ¬T(y) ∧ ¬M(V)]


4. Dus: willekeurige vervolging = W(V)


5. W(V) ∧ G(Concluant) → ¬O(Concluant)


6. ∴ ¬O(Concluant)



5. Q.E.D.

∴ De vervolging is niet ontvankelijk wegens schending art. 10-11 Gw. en art. 6 EVRM.


---

🔹 3.2 Verkeerde dagvaarding – schending lex specialis-beginsel

1. Gestelde

¬D(Concluant)
(De dagvaarding tegen Concluant is ongeldig)

2. Onderstelde

LS(s, g) → ¬A(g) ∧ A(s)
(Lex specialis heeft voorrang op lex generalis – lex generalis is niet toepasselijk)

F(s) = ondeelbare eenheid

D(x) → correct gebruik lex specialis indien van toepassing


3. Premissen

D(Concluant) is gebaseerd op componenten van algemene wet (g)

Misdrijf valt onder bijzondere wet van 2013 (s)

LS(s, g)

¬A(s) in dagvaarding = fout


4. Natural deductie

1. LS(s, g) → A(s) ∧ ¬A(g)


2. D(Concluant) gebruikt alleen A(g)


3. Dus: ¬A(s) ∧ A(g)


4. ∴ schending lex specialis


5. F(s) is ondeelbaar → opsplitsing is categoriefout


6. ∴ ¬D(Concluant)



5. Q.E.D.

∴ De dagvaarding is juridisch ongeldig wegens strijd met lex specialis-structuur.


---

🔹 3.3 Verjaring

1. Gestelde

V(Concluant)
(De strafvordering tegen Concluant is verjaard)

2. Onderstelde

∀x: Laatste feit(x) = start verjaring(x)

V(x) ↔ Δt > T(verjaring)

T(ernstige fraude) = 10 jaar

Uitzonderingen op schorsing = beperkt


3. Premissen

Laatste feit van Concluant vóór 08/04/2013

Dagvaarding op 12/04/2024

Δt = 11 jaar +

Covid-schorsing = < 1 jaar

Analoge gevallen bevestigen: V bij overschrijding Δt

Cassatierechtspraak: V is individueel


4. Natural deductie

1. Laatste strafbare feit vóór 08/04/2013 → Start V = 08/04/2013


2. Dagvaarding = 12/04/2024


3. Δt = 11 jaar +


4. ∴ Δt > 10 → V(Concluant)


5. Uitzonderingen tellen niet substantieel mee


6. Dus: V(Concluant) volgens wet van 2024



5. Q.E.D.

∴ Strafvordering is verjaard, zelfs bij ruime interpretatie, conform art. 24 wet 16 mei 2024.
Natuurlijke deductie (Fitch-stijl):

We bewijzen:
(P → (Q ∧ ¬R)), (R ∨ ¬Q) ⊢ ¬P


---

1. Premisse:

 1.  P → (Q ∧ ¬R)               (premisse)
 2.  R ∨ ¬Q                  (premisse)

3. Aannemen voor reductio:

 3.  P                          (aanname)

4. Afleiden uit 1 en 3 via modus ponens:

 4.  Q ∧ ¬R                   (1, 3, modus ponens)

5. Conjunctie-eliminatie:

 5.  Q                       (4, ∧E)
 6.  ¬R                      (4, ∧E)

7. Aannemen voor disjunctie-eliminatie (1e geval):

 7.  R                       (aanname)

8. Contradictie uit 6 en 7:

 8.  ⊥                       (6, 7, contradictie)

9. Tweede disjunctieve aanname:

 9.  ¬Q                     (aanname)

10. Contradictie uit 5 en 9:

 10. ⊥                      (5, 9, contradictie)

11. Conclusie uit 2, 7–8, 9–10 via ∨E:

 11. ⊥                      (2, 7–8, 9–10, ∨E)

12. Eindconclusie:

 12. ¬P                      (3–11, reductio)


---

Legenda:

⊥ = contradictie

∨E = disjunctie-eliminatie

∧E = conjunctie-eliminatie

→E = modus ponens (implicatie-eliminatie)

Reductio = reductie tot absurditeit
---

Terug naar “Praat café”