#14 , 01 feb 2010 12:15
Soms heeft het verhaal ook een andere kant. Bron De Standaard van 1 februari 2010:
Kleinkinderen tussen twee vuren
vrijdag 29 januari 2010 Auteur: Veerle Beel
Kleinkinderen tussen twee vuren
"ANTWERPEN - Tweemaal in de maand mag Denise haar kleinkinderen zien in een neutrale bezoekruimte. Haar ex-schoondochter wil dat liever niet. ‘In het begin draaiden ze gewoon hun rug naar me toe. Ik besef heus wel dat het voor die kinderen ook heel moeilijk is.'
Van onze redactrice
Almaar meer grootouders stappen naar de rechter om omgangsrecht te vragen voor kleinkinderen. Omdat ze die na de scheiding van hun eigen kinderen soms niet meer zien. Veelal gaat het om grootouders van vaders kant. Zoals Denise, die voor de lieve vrede anoniem wil blijven en een schuilnaam gebruikt. Het verloopt zo al moeilijk genoeg.
‘Ik ben de enige band die die twee kinderen nog hebben met deze kant van de familie, en ik wil die niet op het spel zetten. Want hun vader zien ze ook niet meer.'
Onlangs heeft de rechter de beide partijen weer gehoord, en besloten dat de bezoeken in de neutrale ruimte van Het Huis (zie hiernaast) nog een tijdlang worden voortgezet. En in mei komt haar zaak opnieuw voor. Denise heeft er geen idee van hoe lang dat zo zal blijven aanslepen. ‘Ik ben al lang blij dat ik ze tot die tijd weer kan zien.'
Vijf kleinkinderen heeft ze: twee van haar dochter, twee uit het eerste huwelijk van haar zoon en eentje uit diens tweede huwelijk. Foto's van al die kinderen vullen een muur in haar appartement. Drie van de kleinkinderen ziet ze geregeld.
Met Lukas (13) en Merel (9) heeft ze meer dan vier jaar lang geen enkel contact gehad. Ook haar zoon ziet zijn twee oudste kinderen niet meer. Sterker zelfs, hij liet via de notaris aan zijn ex-vrouw weten dat hij geen omgangsrecht meer wenste. Denise vindt dat hij daar in de fout ging, maar probeert begrip op te brengen voor zijn beslissing: ‘De kinderen werden ziek van het getouwtrek tussen hun ouders. Mijn zoon kon het niet langer aanzien. Hij heeft toen een drastische beslissing genomen, waar hij nu al weer spijt van heeft. Ik woonde toen in het buitenland en het heeft een tijd geduurd voor ik besefte wat er gebeurd was.'
‘Brieven die ik vervolgens naar mijn ex-schoondochter stuurde, bleven onbeantwoord. Je wacht, je schrijft nog eens een brief, en ten slotte een brief per aangetekende zending. Weer niets. Maar ondertussen verstrijkt de tijd wel en wordt de hele familie gestraft: ook mijn dochter en haar kinderen hebben geen enkel contact met Lukas en Merel meer. Het is een breuk die ons allemaal treft en waar ik alles zou voor doen om ze ongedaan te maken.'
Toen Denise via het Justitiehuis de hulp van een advocaat inriep, bleek het al bijna te laat: ‘De jeugdrechter had aan vijf minuten genoeg om te besluiten dat ik geen omgangsrecht kreeg. Ik kreeg zelfs niet de ruimte om iets te zeggen. Mijn advocaat zei dat de kans klein was dat ik het in beroep zou halen. Maar ik wilde niet opgeven. Ik ben naar het hof van beroep gestapt. Ik zou zelfs naar Straatsburg gaan als het moest!'
‘Die rechter heeft wél naar mijn verhaal geluisterd. Mijn zoon en mijn ex-schoondochter werden ook allebei verhoord. Ieder van ons heeft kunnen vertellen wat er ons op het hart lag. Ik heb kunnen uitleggen welke moeite ik mij al eerder getroost had, en het resultaat is dat ik sinds dit voorjaar omgangsrecht heb in de neutrale bezoekruimte van Het Huis.'
Om de twee weken staat Denise 's zaterdags extra vroeg op. Ze neemt de bus, en daarna de tram, tot bij Het Huis, waar Lukas en Merel om negen uur worden gebracht door hun moeder. De twee volwassenen hebben geen contact met elkaar. De begeleiders dienen als buffer. Vorige zaterdag moest ze hen zien zoals afgesproken, maar de kinderen daagden niet op. Ziek. Dan neemt Denise de tram en de bus terug naar huis. Prettig is anders, maar ze klaagt niet.
‘Ik weet dat die kinderen liever niet komen. Zij zitten tussen twee vuren. Ze zijn in een situatie beland waar ze per slot zelf geen schuld aan hebben, en ik ook niet. De eerste drie keer draaiden ze hun rug naar me toe als ik ze aansprak. O nee, ik neem hen dat niet kwalijk. Voor hen is dat echt niet gemakkelijk. Ik weet dat ze loyaal zijn aan hun moeder, en dat ik, als moeder van hun vader, tot de slechte kant van de familie behoor. Als ik hen een cadeautje geef, schrikken ze. Ik zie dat ze een seconde lang blij zijn, maar meteen daarna denken ze al: wat zal mama zeggen?'
‘De begeleiders van Het Huis vangen dat heel goed op: elk kind krijgt er een doos, om cadeaus in te bewaren. Dan hoeven ze die niet mee te nemen naar huis. Maar het betekent ook dat ik ze geen chocolade mag geven voor Sinterklaas of voor Pasen, zoals ik met de andere kleinkinderen doe. Eén keer heb ik een paashaas voor ze meegebracht, maar die hebben ze hier gewoon laten staan. Een appel of een peer eten ze wel als die van de begeleiders komt. Maar als ik een stuk fruit meebreng, moeten ze het niet.'
‘Knuffelen mag ik ze ook niet. Ik probeer het luchtig te houden en geef Lukas ter begroeting een high five. Hij komt wel eens in de zetel naast me zitten met een boek, maar hij houdt altijd afstand. Met Merel, die jonger is, gaat het iets vlotter. Toch is het bij elk bezoek van nul herbeginnen. Het begin verloopt altijd weer stroef. Aan het eind, als hun mama hen komt ophalen, verkrampen ze ook weer. Tussendoor durven ze wel eens te vergeten hoe moeilijk het allemaal ligt, en beleven we fijne momenten: ik vertel een verhaaltje aan Merel, of we spelen samen een gezelschapsspel.'
‘De begeleiders zeggen dat ik nog te veel op de toppen van mijn tenen loop. Dat het er niet spontaan aan toegaat. Maar het is ook voor mij niet gemakkelijk. Waarover kan ik met die kinderen spreken? Ik maak geen deel uit van hun leven, en als ik te veel vragen stel, worden ze ongerust. Dat vermijd ik, want ik wil het hen niet moeilijker maken dan nodig. Laatst vertelden ze aan een van de begeleiders dat ze op vakantie gingen naar de Ardennen. Ik vraag daar zelf niet naar, maar ik ben dan wel blij dat ik kan zeggen: amuseer je goed, op die vakantie.'
‘Het is misschien niet veel, wat we samen hebben, maar het is belangrijk dat we dit nog hebben. Ik wil laten zien dat ik om hen geef, dat ze ook aan deze kant van de familie geapprecieerd worden.'
‘Mijn zoon dacht goed te doen door elk contact los te laten, en ging er vanuit dat de kinderen zelf contact zouden nemen als ze groter zijn. Maar zo werkt dat natuurlijk niet. Hij ziet dat nu gelukkig ook in. Het is een fout die hij niet op een-twee-drie kan rechttrekken. Hij moet er zelf stappen voor doen en een vraag indienen bij de rechtbank.'
De vrouw op de foto is niet Denise, maar wel Rita Hey, initiatiefneemster van Het Huis, in de speelruimte waar (groot)ouders en (klein)kinderen elkaar op neutraal terrein ontmoeten."
Plus est en vous