#2 , 24 jun 2009 21:13
Ja en nee.
Ik kan mijn antwoord heel kort houden als U eerst antwoordt op de volgende vragen:
* zijn er kinderen, ouders of een echtgenote in leven? (dat zijn erfgenamen met een voorbehouden erfdeel)
* wordt dat huis in het testament genoemd (Jan en Piet krijgen mijn huis); of is het een testament waarmee alles naar bepaalde personen gaat (Jan en Piet erven alles)? Graag de woordelijke tekst.
Let op het verschil:
* erfgenamen zijn diegene die volgens de wet erven
* legatarissen zijn diegene die voordeel hebben door een testament.
Ik neem het U zeker niet kwalijk maar U haalt de twee volgens mij door elkaar. Het onderscheid is nu net nodig om te antwoorden op uw vraag.
En dan zijn er nog 3 soorten legatarissen.
Uw vraag zou niet misstaan als examenvraag.
Zie alvast ook:
BW Artikel 1004 Wanneer, bij het overlijden van de erflater, erfgenamen bestaan aan wie de wet een voorbehouden erfdeel op zijn goederen toekent, treden deze erfgenamen, door zijn dood, van rechtswege in het bezit van alle goederen van de nalatenschap; en de algemene legataris moet hun de afgifte van de in het testament begrepen goederen vragen.
Artikel 1006 Wanneer, bij het overlijden van de erflater, geen erfgenamen bestaan aan wie de wet een voorbehouden erfdeel op diens goederen toekent, treedt de algemene legataris, door de dood van de erflater, van rechtswege in het bezit, zonder de afgifte te moeten vragen.
Artikel 1011 De legatarissen onder algemene titel moeten de afgifte vragen aan de erfgenamen aan wie de wet een voorbehouden erfdeel toekent; bij gebreke van zodanige erfgenamen, aan de algemene legatarissen; en bij gebreke van dezen, aan de erfgenamen die tot de nalatenschap geroepen zijn in de volgorde bepaald in de titel Erfenissen.
Artikel 1014 Ieder zuiver en onvoorwaardelijk legaat verleent aan de legataris, van de dag van het overlijden van de erflater, een recht op de vermaakte zaak, welk recht op zijn erfgenamen of rechtverkrijgenden overgaat.
Nochtans kan de bijzondere legataris geen bezit nemen van de vermaakte zaak, noch aanspraak maken op de vruchten of interesten daarvan, dan van de dag waarop hij de vordering tot afgifte heeft gedaan, overeenkomstig de in artikel 1011 bepaalde volgorde, of van de dag waarop de afgifte hem vrijwillig is toegestaan.