#2 , 18 mei 2017 22:30
In elk geval beiden.
Zeker dat de bromfiets niet gecontroleerd werd / wordt op overdreven snelheid?
Opdeciemen is x 8 sedert 1 januari 2017.
WAM wet 21 NOVEMBER 1989.
Afdeling 2. Straffen
Artikel 22
§ 1. De eigenaar of de houder van het motorrijtuig die het in het verkeer brengt of toelaat dat het in het verkeer wordt gebracht op een van de in artikel 2, § 1, bedoelde plaatsen zonder dat de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe het aanleiding kan geven, gedekt is overeenkomstig deze wet, alsmede de bestuurder van dat motorrijtuig, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd euro tot duizend euro, of met een van die straffen alleen.
De houder en de bestuurder van het motorrijtuig zijn krachtens het eerste lid alleen strafbaar als zij weten dat de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe het motorrijtuig aanleiding kan geven, niet gedekt is overeenkomstig deze wet.
§ 2. Hij die snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of -wedstrijden organiseert of eraan deelneemt, zonder dat hij gedekt is door de in artikel 8 bedoelde bijzondere verzekering, wordt gestraft met de straffen gesteld in § 1, eerste lid.
Artikel 24
Bovendien kunnen de rechtbanken, in de gevallen bedoeld in artikel 22 :
1° voorgoed of voor een duur van ten minste acht dagen en van ten hoogste vijf jaar de vervallenverklaring uitspreken van het recht om een motorrijtuig te besturen.
De bepalingen betreffende de vervallenverklaring van het recht tot sturen, vervat in de wetgeving op de politie van het wegverkeer, zijn van toepassing op de in het eerste lid bedoelde vervallenverklaring van het recht tot sturen;
2° onverminderd de rechten van de slachtoffers en van de rechtmatige eigenaar, de verbeurdverklaring van het voertuig bevelen. Er kan worden overgegaan tot de verbeurdverklaring indien de eigenaar onbekend blijft.
Artikel 25
Bij veroordeling van de eigenaar van het motorrijtuig wegens overtreding van artikel 22 kunnen de rechtbanken bevelen dat de geldsom bedoeld in artikel 21, § 2, tweede lid, of de opbrengst van de vervreemding bedoeld in artikel 21, § 3, na aftrek van de beslag- en bewaringskosten voor het motorrijtuig, bestemd wordt voor de vergoeding van de door dat rijtuig veroorzaakte schade, met voorrang boven iedere andere schuldvordering.