"De tienjarige waarborg is -volgens mij- niet van toepassing omdat u uiteindelijk een BESTAANDE woning gaat kopen." Hoe rijmt dat dan met wat hierboven staat: "Als je een huis koopt dat minder dan 10 jaar oud is, dan neem je wél nog de bescherming van 1792/2270 mee"
U koopt van een promotor maar niet onder wet Breyne.
Een promotor is enkel aansprakelijk als de verkoop plaatsvindt onder toepassing Wet Breyne. Zoniet is hij een gewone verkoper.
Bijgevolg, indien er problemen zijn die onder de 10-jarige waarborg zouden kunnen vallen, wie gaat u daar dan voor aanspreken?
Het onbekende legertje aannemers in verschillende beroepen dat het gebouw heeft gezet???????
Daarentegen, indien u een woning koopt van een particulier, woning gebouwd onder wet Breyne en dus 10-jarige waarborg, dan "erft" u
de resterende jaren van de vorige eigenaar en kunt u de promotor nog wel aanspreken.
Dat is alleszins mijn visie.....
Ondanks alles kunt u in de verkoop bedingen dat de beroepsverkoper toch de tienjarige waarborg (art. 1792 jo. 2270 BW) verleent.
Doet hij dat niet dan weet u hoe laat het is.....
Kameraad asperger, ik vermoed dat je Breyne en de 10-jarige aansprakelijkheid teveel met elkaar verbindt.
Breyne is van toepassing als er een
voorfinanciering is en een
hoofdaannemer.
1792 jo. 2270 is van toepassing als er
aanneming is.
(Ik negeer even bewust voor de compactheid de andere voorwaarden).
Bv. als we zelf 1,5 jaar geleden gebouwd hebben: we hebben niet gewerkt met een hoofdaannemer maar zelf een aannemer gezocht voor de ruwbouw, een andere voor de dakwerken, voor het pleisterwerk, ...
Gevolgen:
Breyne --> neen (want geen hoofdaannemer)
1792 jo. 2270 --> ja (want aanneming voor onroerend goed)
Wat de bouwpromotor betreft: ik vond in D. MEULEMANS,
Een pand bouwen of verbouwen, Leuven/Voorburg, Acco, 2005, 173-174:
Indien het gaat om een bouwpromotor-verkoper, wordt algemeen aangenomen dat zijn klant vanaf de levering zowel de vordering op basis van de tienjarige aansprakelijkheid als de vordering op basis van de aansprakelijkheid wegens (lichte) verborgen gebreken kan instellen tegen de architect en de eventuele (onder)aannemer(s) van de bouwpromotor. [...]
Indien het gaat om een bouwpromotor-aannemer, is het betwist dat de klant een vorderingsrecht heeft tegen de architect en de eventuele (onder)aannemer(s) van de bouwpromotor, al gaan er stemmen op die dit verdedigen.
Indien de bouwpromotor rechtstreekse contractuele relaties tussen zijn klant en de architect/aannemer(s) tot stand brengt, bestaat er weinig twijfel over dat de klant een vorderingsrecht heeft tegen deze bouwparticipanten.
Het hangt dus af van de hoedanigheid van de bouwpromotor: is hij zelf aannemer op eigen eigendom, dan is 1792 jo. 2270 wellicht niet van toepassing.
Is hij zelf geen aannemer maar huurt hij andere aannemers in, dan kan je je wellicht beroepen op 1792 jo. 2270. Die situatie is vergelijkbaar met het kopen van een woning van minder dan 10 jaar oud van een particulier, woning waarvan de aansprakelijkheid van aannemer en architect nog loopt.
Veiligste, zoals asperger al zegt: contractueel dezelfde bescherming bedingen als art. 1792 jo. 2270.
In het andere geval val je desnoods terug op de vrijwaringsplicht van de verkoper voor verborgen gebreken. Als professionele verkoper wordt hij (weerlegbaar) te kwader trouw beschouwd zodat hij een schadevergoeding moeilijk kan wegcontracteren.
Er is ook onderscheid tussen de wijze waarop je als eigenaar-koper kan optreden, afhankelijk of de schade onder 1792 jo. 2270, dan wel 1641 e.v.(vrijwaringsplicht voor verborgen gebreken) valt, maar dat leidt ons misschien te ver.