3. De korte termijn
Artikel 1648 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de vordering omwille van een verborgen gebrek dient te worden ingesteld binnen een korte termijn nadat de koper het gebrek ontdekt of behoorde te ontdekken.
Er wordt hierbij rekening gehouden met de aard van het gebrek alsook de gebruiken van de plaats waar de verkoop gesloten is. Zo wordt de hoedanigheid van de partijen en de door hen verrichte buitengerechtelijke en gerechtelijke handelingen in acht genomen.
De reden hiervoor is dat enkel binnen een korte termijn na de verkoop nog kan worden nagegaan of het verborgen gebrek wel degelijk bestond op het ogenblik van het sluiten van de koopovereenkomst.
De koper en de verkoper kunnen wel proberen een minnelijke regeling te sluiten door hierover te onderhandelen. In dat geval loopt de korte termijn niet, voor zolang de poging tot minnelijke regeling duurt. Van zodra vaststaat dat een minnelijke regeling uitgesloten is, dient er alsnog binnen een korte termijn een vordering te worden ingesteld.
Een vordering houdt meer bepaald in dat de koper zich daadwerkelijk tot de rechtbank dient te wenden. Het volstaat dus niet om de verkoper in gebreke te stellen en verder af te wachten.
De korte termijn wordt door de rechtbank beoordeeld op basis van de feitelijke omstandigheden. Het is dus géén vooraf bepaalde termijn. Het is bijvoorbeeld wel zo dat een koper zeker geen twee jaar moet wachten na de ontdekking van het gebrek alvorens een vordering in te stellen. Dit zal in ieder geval als een laattijdige vordering worden beschouwd. Het gevolg hiervan is dat de verkoper geen vrijwaring meer verschuldigd is, ook al was het gebrek in de kiem aanwezig en door de verkoper gekend.
Lees volledig verhaal op
http://www.habitos.be/nl/kopen-huren/ve ... ing-10637/
Tenzij je naam Google is, hou op met te doen alsof je alles weet.