Mijn vrouw en ik hebben 2 kinderen. We willen de volgende successieregeling:
a. Eerste eis: De langstlevende partner moet de volledige autonomie bewaren over de roerende en onroerende goederen. Dit suggereert om te kiezen voor een gewoon verblijvingsbeding (hetgeen echter duur is qua successierechten).
b. Tweede eis, ondergeschikt aan de eerste eis: de successierechten voor de langstlevende partner en de kinderen moeten geminimaliseerd worden. Dit suggereert om te kiezen voor het wettelijk stelsel (hetgeen echter onze autonomie serieus inperkt)
Sinds een aantal jaren schijnt er een formule te zijn die tegelijk aan a. en b. voldoet, namelijk het verblijvingsbeding onder last. Wij zouden kiezen voor de variant waarbij de schuld aan de kinderen pas ingelost wordt na het overlijden van de langstlevende.
Volgens onze notaris
- geeft het verblijvingsbeding onder last exact dezelfde volstrekte autonomie als het gewone verblijvingsbeding
- geeft het verblijvingsbeding onder last exact dezelfde lage successierechten als het wettelijk huwelijkscontract.
Bij het verblijvingsbeding onder last erft de langstlevende de volle eigendom maar geeft aan de kinderen een schuldbekentenis over de waarde van die eigendom, schuld die eventueel pas ingelost wordt na het overlijden van de langstlevende (als er dan nog iets over is …). Blijkbaar interpreteert de fiscus deze combinatie (volle eigendom en schuldbekentenis) netto als vruchtgebruik, met gunstige successierechten tot gevolg.
Het verblijvingsbeding onder last levert de fiscus dus een pak minder successierechten op dan het gewone verblijvingsbeding, maar geeft aan de langstlevende desondanks dezelfde autonomie als het gewone verblijvingsbeding. Blijkbaar zaten juristen met de vraag of de spitsvondigheid van het verblijvingsbeding onder last wel zou aanvaard worden door de fiscus, vandaar dat in het parlement op 8 september 2005 door de heer Luk Van Biesen aan de minister van Financiën gevraagd werd of dat beding juridisch geldig is, vraag die op 6 februari 2006 positief werd beantwoord.
Desondanks krijg ik de indruk dat veel juridisch geschoolde mensen zich niet echt veilig voelen bij de spitsvondigheid van het verblijvingsbeding onder last. Want altijd bespreken ze eerst het gewone verblijvingsbeding. En vertellen aan het einde van het betoog dat er sinds zekere tijd ook nog zoiets bestaat als een verblijvingsbeding onder last, dat het beste in zich verenigt (lage successierechten, volle autonomie). Wat ik niet begrijp: waarom bespreken die juristen dan nog het gewone verblijvingsbeding, welke gek kiest daar dan nog voor?
Kortom: is het verblijvingsbeding onder last inderdaad de beste keuze rekening houdend met mijn 2 eisen, of bevat het een essentiële tekortkoming die me ontgaat???
Nog dit: een keuzebeding (blijkbaar erg geliefd door notarissen) is voor ons geen alternatief, want waarom zouden we daarvoor kiezen als het verblijvingsbeding onder last alles wat voor ons positief is in zich verenigt?