Bijberoep en scheiding

[isamas]

Een vraag: WIj zijn ooit getrouwd met een huwelijkscontract met scheiding van goederen. De scheiding is nu achter de rug. Echtgenote heeft ook haar deel van de inboedel komen halen (heb maar alles meegegeven anders ging ze nog niet akkoord).
Nu heeft ze een nieuwe eis: ze eist haar deel van mij bijberoep, ook na de scheiding. Kan dit zomaar. Toen ik met mijn bijberoep gestart ben was ik titularis en mijn ex had bedrijfsbeheer en zo staat ze ook in het handelsregister vermeld. De professionele rekening staat op beide namen, maar ik ben pas echt met mijn bijberoep gestart na de feitelijke scheiding (had wel al BTW-nummer tijdens huwelijk maar geen activiteit).
Mijn ex zegt nu dat de zaak haar voor de helft toe behoort en dat ze de helft van alles dat ik tot op heden met de zaak heb verdiend moet krijgen.
Wat kan ik doen, want van mijn advocaat wordt ik niet wijzer.

[j.demoor]

Ik ga ervan uit dat niet om een echtscheiding met onderlinge toestemming(=EOT) ging.

“Art.1278.Het vonnis of arrest waarbij de echtscheiding wordt uitgesproken,heeft ten aanzien van...de echtgenoten, wat hun goederen betreft, werkt het terug tot op de dag waarop de vordering is ingesteld(=dagvaarding)...”(Gerechtelijk Wetboek).

‘Toen ik met mijn bijberoep gestart ben was ik titularis en mijn ex had bedrijfsbeheer...De professionele rekening staat op beide namen.’ ZOU KUNNEN inhouden dat, spijts de ‘scheiding van goederen’ , de zaak toch een onverdeeldheid was tussen beide echtgenoten. Dit zal uit verder onderzoek(o.a. inkomstenbelastingen,inschrijving ondernemingsregister,BTW,sociale zekerheid) moeten blijken.

In geval van onverdeeldheid geldt : “Art.577-2.§ 1. Bij ontstentenis van overeenkomsten en van bijzondere bepalingen, wordt de eigendom van een zaak die onverdeeld aan verscheidene personen toebehoort, geregeld als volgt : § 2. De onverdeelde aandelen worden vermoed gelijk te zijn...”(Burgerlijk Wetboek).

‘Wanneer door één der echtgenoten een gebouw wordt opgericht op een grond die in onverdeeldheid toebehoort aan de echtgenoten gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen, vindt artikel 555, B.W., in geval van verdeling geen toepassing voor de bepaling van de verschuldigde vergoeding, maar wel de regels inzake vermogensverschuiving zonder oorzaak.Zulks heeft voor gevolg dat de echtgenoot die het gebouw heeft opgericht, recht heeft op een vergoeding gelijk aan de meerwaarde die het goed heeft verkregen als gevolg van de door hem gedane uitgaven, met als maximum zijn verarming.Indien deze uitgaven evenwel belangrijker zijn dan de door het onroerend goed bekomen meerwaarde, heeft de echtgenoot recht op een vergoeding gelijk aan het bedrag van de op regelmatige wijze op zijn naam gefactureerde uitgaven‘(Gent 27 oktober 1988,Pas. 1989,II,85).

‘Behoudens andersluidende bedingen tussen partijen,kan de huurder,bij toepassing van het algemeen rechtsbeginsel dat niemand zich zonder oorzaak ten koste van een ander mag verrijken,tegenover de verhuurder aanspraak maken op vergoeding van verbeteringen door hem aan het verhuurde goed aangebracht,op voorwaarde evenwel dat de verhuurder zich niet in de mogelijkheid bevindt de verwijdering van de bedoelde verbeteringen te eisen‘(Cass. 18 april 1991,Bull. 1991,740,noot,Res.Jur.Imm. 1991,205).

Indien uw echtgenote mede een lening aanging ten bate van uw eigen huis en deze ook mede afbetaalde dan is uw eigen vermogen haar hiervoor vergoeding verschuldigd