#11 , 02 mar 2016 16:55
A rijdt tegen fout geparkeerde wagen B. Dit fout geparkeerde wagen is duidelijk zichtbaar.
Wie door zijn fout schade veroorzaakt moet deze schade vergoeden.
Er moet dus een fout zijn (1) schade (2) en een oorzakelijk verband tussen beiden (3).
Wat (3) betreft: er is een oorzakelijk verband als zonder de fout het ongeval niet zou zijn gebeurd zoals het is gebeurd, met dezelfde schadelijke gevolgen.
Wat A betreft.
(1) fout: ja geen discussie mogelijk, de verkeerd geparkeerde wagen is een voorzienbare hindernis.
(2) schade: ja, auto B is beschadigd.
(3) oorzakelijk verband: ja. Als A de fout niet begaat en niet tegen B rijdt is er geen schade aan voertuig B.
Wat B betreft.
(1) fout: ja, geen discussie mogelijk, de wagen staat fout geparkeerd.
(2) schade: ja, auto A is beschadigd.
(3) oorzakelijk verband: dit is moeilijker. Volgens de regel hierboven weergegeven zou men zeggen: als B daar niet staat gebeurt er geen ongeval, dus er is een oorzakelijk verband. Het Hof van Cassatie hanteert de leer van het rechtmatig alternatief: laat alle omstandigheden van het ongeval hetzelfde zijn, maar denk de fout weg en vervang deze door dezelfde handeling, die niet foutief is. Als dat mogelijk is, is er geen oorzakelijk verband tussen de fout en de schade. Bijvoorbeeld: je mag op die plaats niet parkeren, wel stilstaan. Alle omstandigheden van het ongeval blijven hetzelfde, B staat nog steeds op dezelfde plaats, maar nu zonder fout, hij staat stil i.p.v. te parkeren, dat is mogelijk, dus geen oorzakelijk verband tussen foutief parkeren en de schade. Als je er ook niet mag stilstaan: er is geen rechtmatig alternatief mogelijk, dus wel oorzakelijk verband.
Een voorbeeld: Cass., 25 maart 1997, zie concl O.M. in Pas, 1997, I, nr. 161.
Overwegende dat de feitenrechters in casu hebben vastgesteld dat stilstaan toegelaten was op de plaats waar het voertuig van Alonso-Gonzalez geparkeerd stond; dat zij hebben geoordeeld dat de schade, zoals ze ontstaan is, zich op dezelfde wijze zou hebben voorgedaan indien die aanwezigheid van het voertuig van Alonso-Gonzalez regelmatig was geweest; dat de appèlrechters aldus, zonder de omstandigheden van het ongeval te wijzigen, beslist hebben dat de aanwezigheid van dat voertuig die, op zich, geen fout opleverde, in geen noodzakelijk oorzakelijk verband stond met het ongeval en de daardoor veroorzaakte schade; dat de appèlrechters met die overwegingen hun beslissing naar recht hebben verantwoord;
Let wel: je mag niet zeggen: als daar een andere hindernis zou gestaan hebben, bijvoorbeeld een tent van wegenwerken, zou het ongeval ook gebeurd zijn. Dan verander je de omstandigheden van het ongeval.
Cass., 28 maart 2001.
Overwegende dat het bestreden vonnis, na D.T. te hebben veroordeeld wegens schending van artikel 24, eerste lid, 4°, van het Wegverkeersreglement, beslist dat het oorzakelijk verband tussen het onregelmatig geparkeerde voertuig en het door V.K. geleden ongeval niet bewezen is, op grond dat "indien er zich op die zelfde plek bijvoorbeeld een hut of een tent voor straatwerken had bevonden, de zichtbaarheid tevens beperkt was geweest en de automobilisten tevens dubbel voorzichtig hadden moeten zijn";
Overwegende dat de appèlrechters de afwezigheid van oorzakelijk verband tussen het misdrijf en de schade afleiden uit de overweging dat die schade zich ook had kunnen voordoen in een hypothese die vreemd is aan de concrete omstandigheden van de bij hen aanhangig gemaakte zaak; dat zij het ongeval beoordelen zonder met die omstandigheden rekening te houden en hun beslissing bijgevolg niet naar recht verantwoorden.