#3 , 07 apr 2008 18:00
WAT GEBEURT ER INDIEN HET GEHUURDE GOED VAN EIGENAAR VERANDERT?
Opgelet!
Deze wijziging is niet toepasselijk op de geschreven huurovereenkomsten van bepaalde duur die vóór 28 februari 1991 werden gesloten.
De huurwet bevat een aantal bepalingen die belangrijk zijn voor de huurder, wanneer het gehuurde goed verkocht wordt of het voorwerp uitmaakt van een schenking.
De bescherming van de huurder is in dit geval niet steeds hetzelfde. Het ligt eraan of de huurovereenkomst al dan niet een vaste datum heeft vóór de vervreemding van het gehuurde goed. Hiermee wordt trouwens nogmaals het belang van de registratie benadrukt. (Zie hoofdstuk I, 3).
Opgelet!
Deze wijziging is niet toepasselijk op de geschreven huurovereenkomsten van bepaalde duur die vóór 28 februari 1991 werden gesloten.
1. De huurovereenkomst heeft een vaste datum vóór de vervreemding van het gehuurde goed. Indien de huurovereenkomst een vaste datum heeft (d.w.z. wanneer deze bijvoorbeeld geregistreerd werd) vóór de vervreemding van het gehuurde goed zal de nieuwe eigenaar van de woning de rechten van de vroegere verhuurder verkrijgen op het ogenblik van het verlijden van de authentieke akte. Art. 9 van de huurwet
Wet van 13 april 1997 Art. 11 Art. 15 Dat betekent dat hij de huurovereenkomst precies op dezelfde wijze zal moeten naleven als de oorspronkelijke verhuurder en hij precies dezelfde rechten en verplichtingen als deze zal hebben. De huurder moet dus niet “lijden” onder deze verandering van eigenaar.
Voorbeeld:
Een huurovereenkomst wordt gesloten voor een duur van 9 jaar, tot 31 maart 2011 en werd geregistreerd. De woning wordt in juni 2003 verkocht. De koper “neemt de plaats in” van de verhuurder. Hij kan na het verlijden van de authentieke akte op elk ogenblik een einde stellen aan de huurovereenkomst om het goed persoonlijk te betrekken, mits het inachtnemen van een opzeggingstermijn van 6 maand. Indien hij werken wil uitvoeren of de overeenkomst wil beëindigen mits een vergoeding, moet hij tot 31 maart 2005 wachten, d.w.z. het einde van de eerste driejarige periode, en, indien de opzegging niet gemotiveerd is, aan de huurder een vergoeding gelijk aan 9 maand huurprijs betalen.
2. De huurovereenkomst heeft geen vaste datum vóór de vervreemding van het gehuurde goed.
a. Ofwel bewoont de huurder het goed voor een periode van minder dan 6 maand: hij is niet beschermd. De koper kan de huurovereenkomst beëindigen zonder motief of vergoeding.
b. Ofwel bewoont de huurder het goed sinds minstens 6 maand. De koper treedt dan in de rechten van de hoofdverhuurder, met nochtans een zeer belangrijke afwijking. De koper kan de huurovereenkomst beëindigen
• mits een opzegging van 3 maand (in plaats van 6 maand);
• om het goed persoonlijk te betrekken, of om belangrijke werken uit te voeren of mits een vergoeding;
.• zonder het einde van de driejarige periode af te wachten. De koper moet deze opzegging aan de huurder betekenen binnen een termijn van 3 maand te rekenen vanaf het verlijden van de authentieke akte
Opgelet!
Na deze termijn verliest de koper dit bijzonder voordeel hem door de huurwet geschonken. Hij moet de huurovereenkomst naleven zoals de oorspronkelijke verhuurder