Burgerlijk Wetboek.
Art. 1724. Indien het verhuurde goed gedurende de huurtijd dringende herstellingen nodig heeft, die niet tot na het eindigen van de huur kunnen worden uitgesteld, moet de huurder die gedogen, welke ongemakken hem daardoor ook mochten worden veroorzaakt, en al zou hij gedurende de herstellingen het genot van een gedeelte van het verhuurde goed moeten derven.
Indien echter die herstellingen langer dan veertig dagen duren, wordt de huurprijs verminderd naar evenredigheid van de tijd en van het gedeelte van het verhuurde goed waarvan hij het genot heeft moeten derven.
Indien de herstellingen van dien aard zijn dat hetgeen noodzakelijk is voor de huisvesting van de huurder en van zijn gezin, daardoor onbewoonbaar wordt, kan hij de huur doen ontbinden.
Art. 1725. De verhuurder is niet verplicht de huurder te vrijwaren voor de stoornis die derden hem door feitelijkheden toebrengen in zijn genot, zonder dat zij overigens beweren enig recht op het verhuurde goed te hebben; onverminderd het recht van de huurder om hen in eigen naam te vervolgen.
Normaliter worden deze werken gradueel en kamer per kamer uitgevoerd zodat er nooit sprake is van een volledige onbewoonbaarheid van het pand.
Persoonlijk betwijfel ik of een vrederechter hiervoor een contract zal ontbinden. Indien het pand effectief gedurende een paar dagen in zijn geheel onbewoonbaar is lijkt het me wel mogelijk hiervoor ofwel een schadevergoeding ofwel alternatieve huisvesting op kosten van de verhuurder voor die termijn te bekomen.