#8 , 12 mar 2013 13:06
De wetgeving telt net zo goed voor de man in de straat als voor een advocaat .
Zoals ik in twee voorgaande reacties reeds aangegeven heb , staat deze kwestie idd. uitvoerig beschreven in de huurwetgeving .
Anderzijds zijn er belangrijke vonnissen die aantonen dat dit in de praktijk wel helemaal anders kan uitdraaien , al naargelang de eigen beoordeling van de rechter , en hetgeen de tegenpartij zal kunnen aanhalen ter verdediging .
( en wees maar zeker dat tegenpartij / advocate deze vonnissen ter verdediging zal gebruiken ) .
Het feit op zich dat er domiciliefraude zou gebeuren , is geen voldoende element om u een schadevergoeding toe te kennen .
Dit zijn namelijk 2 verschillende wetgevingen .
Indien u verder wil gaan , kunt u best een zéér goede advocaat raadplegen , die in eerste instantie uw kansen zal inschatten ( en u tevens een schatting zal kunnen geven van wat het u zal kosten ) .
Gelijk hebben wil nog niet zeggen , gelijk krijgen . Spijts de wetgeving .
§ 2. De verhuurder kan de huurovereenkomst evenwel te allen tijde beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden, indien hij voornemens is het goed persoonlijk en werkelijk te betrekken of het op dezelfde wijze te laten betrekken door zijn afstammelingen, zijn aangenomen kinderen, zijn bloedverwanten in opgaande lijn, zijn echtgenoot, door diens afstammelingen, bloedverwanten in opgaande lijn en aangenomen kinderen, door zijn bloedverwanten in de zijlijn en de bloedverwanten in de zijlijn van zijn echtgenoot tot in de derde graad. (Wordt de opzegging gegeven opdat bloedverwanten in de derde graad het goed kunnen betrekken, dan kan de opzeggingstermijn niet verstrijken voor het einde van de eerste driejarige periode vanaf de inwerkingtreding van de huurovereenkomst.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
De opzegging vermeldt de identiteit van de persoon die het goed zal betrekken en de band van verwantschap met de verhuurder. (Deze laatste moet op verzoek van de huurder de band van verwantschap bewijzen. De verhuurder moet aan dit verzoek voldoen binnen een termijn van twee maanden te rekenen van de kennisgeving ervan; zoniet kan de huurder de nietigverklaring van de opzegging vorderen. Die vordering moet op straffe van verval uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van de opzeggingstermijn worden ingesteld.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
(Het goed moet binnen een jaar na het verstrijken van de opzegging door de verhuurder of, in geval van verlenging, na de teruggave van het goed door de huurder, worden betrokken. Het goed moet gedurende ten minste twee jaar werkelijk en doorlopend betrokken blijven.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
Indien de verhuurder, zonder het bewijs te leveren van buitengewone omstandigheden, binnen de gestelde termijn en voorwaarden de betrekking van het goed niet verwezenlijkt, heeft de huurder recht op een vergoeding die gelijk is aan achttien maanden huur.
In deze wettekst staat nergens dat de bewoner moet gedomicilieerd zijn , noch dat hij er permanent moet verblijven .
Er is alleen sprake van " persoonlijk en werkelijk te betrekken " .
De geest van de wetgeving is : "bewonen " ,
maar de letter van de wet spreekt het woord "bewonen " niet uit .
" betrekken " kan dus van alles betekenen .
Wat een wet interessant maakt ,
is wat er in die wet , niet in staat .