De vader kan u enkel verplichten tot wat het vonnis u oplegt,niets meer en niets minder.
“Art.387bis.In alle gevallen, en onverminderd de bevoegdheid van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, rechtsprekend in kort geding overeenkomstig artikel 1280 van het Gerechtelijk Wetboek, kan de jeugdrechtbank in het belang van het kind, op verzoek van beide ouders of van één van hen, dan wel van de procureur des Konings alle beschikkingen met betrekking tot het ouderlijk gezag opleggen of wijzigen...Art.387ter.§ 1. Ingeval één van de ouders weigert de rechterlijke beslissingen met betrekking tot de huisvesting van de kinderen of het recht op persoonlijk contact uit te voeren, kan de zaak opnieuw voor de bevoegde rechter worden gebracht. In afwijking van artikel 569, 5°, van het Gerechtelijk Wetboek, is de bevoegde rechter degene die de niet-nageleefde beslissing heeft gewezen, tenzij de zaak inmiddels bij een andere rechter aanhangig is gemaakt, in welk geval de vordering voor deze laatste wordt gebracht.”(Burgerlijk Wetboek).
Als toebehoren kan die rechter ook uitspraak over wijzigingen inzake onderhoudsbijdrage.
“Art.1382.ELKE daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden.Art.1383.Ieder is aansprakelijk niet alleen voor de schade welke hij door zijn daad, maar ook voor die welke hij door zijn nalatigheid of door zijn onvoorzichtigheid heeft veroorzaakt.(B.W.=Burgerlijk Wetboek).
Dit geldt ook inzake niet-nakomen van verblijfsregeling van of persoonlijk contact met de kinderen.Onderzoek evenwel in de TEKST van uw vonnis of het om een verplichting dan wel om een recht gaat.Niettemin moeten ook rechten,net zoals overeenkomsten(art.1134 B.W.),te GOEDER TROUW worden uitgeoefend.
‘De goede trouw bij de uitvoering van de overeenkomst vereist dat een contractpartij haar uit de overeenkomst voortvloeiende rechten uitoefent op een manier die niet in strijd is met wat van een redelijke contractpartij mag worden verwacht.Het is aan de houder van een subjectief recht verboden dit recht uit te oefenen op een wijze die kennelijk de grenzen van een redelijke rechtsuitoefening te buiten gaat‘[Brussel 3 december 2001(N.R.G. t. R.V.S.),R.W.2004-05,627-630].
Zie zonodig ook : BOCKEN,H.,De goede trouw bij de uitvoering van verbintenissen,R.W. 1989-90,1041-1049;Vlaamse Juristenvereniging,XXXIVe Rechtscongres,De goede trouw,redelijkheid en billijkheid in het recht,R.W. 1989-90,1105-1173.
Ga volledigheidshalve naar (geconsolideerde wetgeving) onder Belgisch Staatsblad in
http://just.fgov.be .Klik in de balk achter ’Juridische aard’ op het omgekeerd driehoekje uiterst rechts en zoek daar de nodige WetBOEKEN.