#22 , 19 nov 2012 20:41
Het gaat hier om een gewestelijke materie. Daar worden decreten gemaakt.
Art. 4 van het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders:
Alle huurwoningen waarvoor een nieuw huurcontract wordt afgesloten na de inwerkingtreding van dit decreet moeten uitgerust zijn met rookmelders geplaatst op de wijze bepaald door de Vlaamse Regering op het ogenblik dat het contract wordt afgesloten. Het bewijs moet aan het huurcontract gehecht worden en kan met alle middelen aangetoond worden.
[...]
Alle andere woningen [die geen sociale huurwoning zijn] die als hoofdverblijfplaats worden verhuurd, moeten met rookmelders geplaatst op de wijze bepaald door de Vlaamse Regering zijn uitgerust:
– indien gebouwd voor 1945 uiterlijk binnen drie jaar na de inwerkingtreding van dit decreet;
– indien gebouwd vanaf 1945 uiterlijk binnen zes jaar na de inwerkingtreding van dit decreet.
Art. 8 van hetzelfde decreet:
Dit decreet treedt in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum en uiterlijk op 1 januari 2013.
Art. 7 van het besluitvan de Vlaamse Regering van 6 juli 2012 houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen en van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2003 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers wat betreft de uitrusting met rookmelders:
Treden in werking op 1 januari 2013:
1° het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders;
2° dit besluit.
Voor huurwoningen die als hoofdverblijfplaats worden gebruikt:
Art. 18 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen:
De conformiteit van een woning als vermeld in artikel 5, § 2, en artikel 7, eerste lid, van de Vlaamse Wooncode, wordt beoordeeld aan de hand van de delen B, C, en D van het technisch verslag, gevoegd als bijlage I bij dit besluit.
Onverminderd de toepassing van artikel 10 van de Vlaamse Wooncode, wordt de woning niet conform bevonden:
1° als ze volgens het technisch verslag een eindscore van 15 punten of meer behaalt, waarbij een gebrek van categorie I geldt voor 1 punt, van categorie II voor 3 punten, van categorie III voor 9 punten en van categorie IV voor 15 punten;
2° als de omvang van de woning niet voldoet aan de vereisten inzake woningbezetting, bedoeld in artikel 5;
3° als ze niet op elke bouwlaag uitgerust is met een rookmelder als vermeld in het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders.
De bepaling van het tweede lid, 3°, geldt niet zolang de termijn, vermeld in artikel 4, tweede of derde lid, van het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders, niet verstreken is.
M.a.w. voor huurwoningen die geen sociale huurwoning zijn zal geen conformiteitsattest meer afgeleverd worden vanaf 1 januari 2019 of 1 januari 2016 afhankelijk van wanneer de woning gebouwd is wanneer er geen rookmelder is per bouwlaag.
Het spreekt voor zich dat deze niet conformiteit ook aanleiding geeft tot strafbepalingen ingevolge de Vlaamse Wooncode.
Art. 18, §1:
Als de woning, die ongeschikt of onbewoonbaar werd verklaard of waarvoor de afgifte van een conformiteitsattest werd geweigerd, volgens de bevindingen van het conformiteitsonderzoek, bedoeld in artikel 5, § 2, in aanmerking komt voor renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden, dan moeten die worden uitgevoerd binnen een termijn die de Vlaamse regering vaststelt.
Art. 20, §1:
Wanneer een woning die niet voldoet aan de vereisten van artikel 5, rechtstreeks of via tussenpersoon wordt verhuurd, te huur gesteld of ter beschikking gesteld met het oog op bewoning, wordt de verhuurder, de eventuele onderverhuurder of diegene die de woning ter beschikking stelt, gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en een geldboete van 500 tot 25.000 euro.
[...]
Het misdrijf, bedoeld in het eerste of tweede lid, wordt gestraft met een geldboete van 1000 tot 100.000 euro en met een gevangenisstraf van één jaar tot vijf jaar in volgende gevallen:
1° als van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt,
2° als het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft.
Ter zijde art. 5, §1:
Elke woning moet op de volgende vlakken voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, die door de Vlaamse regering nader worden bepaald:
1° de oppervlakte van de woongedeelten, rekening houdend met het type van woning en de functie van het woongedeelte;
2° de sanitaire voorzieningen, inzonderheid de aanwezigheid van een goed functionerend toilet in of aansluitend bij de woning en een wasgelegenheid met stromend water, aangesloten op een afvoerkanaal zonder geurhinder te veroorzaken in de woning;
3° de verwarmingsmogelijkheden, inzonderheid de aanwezigheid van voldoende veilige verwarmingsmiddelen om de woongedeelten met een woonfunctie tot een normale temperatuur te kunnen verwarmen en indien nodig te kunnen koelen tegen een redelijke energiekost of de mogelijkheid deze op een veilige manier aan te sluiten, de thermische isolatie en de mate van winddichtheid van de woning;
4° de ventilatie-, verluchtings- en verlichtingsmogelijkheden, waarbij de verlichtingsmogelijkheid van een woongedeelte wordt vastgesteld in relatie tot de functie, de ligging en de vloeroppervlakte van het woongedeelte, en de ventilatie- en verluchtingsmogelijkheid in relatie tot de functie en de ligging van het woongedeelte en de aanwezigheid van kook-, verwarmings- of warmwaterinstallaties die verbrandingsgassen produceren;
5° de aanwezigheid van voldoende en veilige elektrische installaties voor de verlichting van de woning en het veilig gebruik van elektrische apparaten;
6° de gasinstallaties, waarbij zowel de toestellen als de plaatsing en aansluiting ervan de nodige veiligheidsgaranties bieden;
7° de stabiliteit en de bouwfysica met betrekking tot de fundering, de daken, de buiten- en binnenmuren, de draagvloeren en het timmerwerk;
8° de toegankelijkheid.
De woning moet voldoen aan alle vereisten van brandveiligheid, met inbegrip van de specifieke en aanvullende veiligheidsnormen die door de Vlaamse regering worden vastgesteld.
De omvang van de woning moet ten minste beantwoorden aan de woningbezetting. De Vlaamse regering stelt de normen inzake de vereiste minimale omvang van de woning vast in relatie tot de gezinssamenstelling.