“Art.653.In de steden en op het platteland wordt iedere muur vermoed gemeen te zijn, wanneer hij tot scheiding dient tussen gebouwen, en dan tot aan het minst verheven dak, of nog wanneer hij tot scheiding dient tussen binnenplaatsen en tuinen, en zelfs tussen omheinde erven in de velden; een en ander indien er titel noch teken is van het tegendeel.”(Burgerlijk Wetboek).
‘komt mijn buurvrouw af dat ze in het verlengde van haar woning een buitentoilet en berging wil aanbouwen OP de grens van beide tuinen-terras’
Die aanbouw OP de eigendomsgrens is dus gemeen.
“Art.34.Fruitbomen van welke soort ook mogen als leibomen, aan elke kant van de muur tussen twee erven, geplant worden zonder dat een afstand in acht wordt genomen. Is die muur niet gemeen, dan heeft alleen de eigenaar het recht hem als steun voor zijn leibomen te gebruiken.”(7 oktober 1886 Veldwetboek).
‘heb ik een klimplant tegen de gemeenschappelijke houten omheining geplaatst en tegen het nieuw geplaatst houten tuinbering-toilet een druivelaar, vijgenstruik en leienboompje met appelen’
Ik leid uit voornoemd art.34 af dat dit ook geldt voor klimplanten.