Begrijp ik het goed dat een huurder die met de klassieke noorderzon verdwijnt ook nog die drie maand "vervangende vergoeding" verschuldigd is, of zou zijn?
Je moet een onderscheid maken:
- ofwel beëindigt de huurder de huurovereenkomst; hij moet dan een opzegtermijn van drie maanden respecteren (ik laat de huur van korte duur buiten beschouwing). Doet hij dit niet en geeft hij geen opzegtermijn of een te korte opzegtermijn dan is hij een vergoeding verschuldigd gelijk aan de duur van de opzegtermijn die hij niet in acht neemt (+eventueel de vergoeding voor opzeg tijdens het eerste, tweede of derde jaar)
- ofwel beëindigt de huurder de huurovereenkomst niet, hij laat niets weten en verdwijnt met de noorderzon. Dan is de huurovereenkomst niet beëindigd. De huurder blijft de huur verschuldigd tot op het ogenblik dat deze door de vrederechter ontbonden wordt. De verhuurder moet dus naar de vrederechter stappen, ontbinding van de huur vorderen + de achterstallige huur + een wederverhuringsvergoeding. Dan is er dus geen sprake van opzeg en een vergoeding voor een te korte (of geen) opzeg maar wel van een wederverhuringsvergoeding. Die dient op de schade te vergoeden die de verhuurder heeft omdat hij een nieuwe huurder moet zoeken en de kans loopt een tijd zonder huur te zitten. Doorgaans wordt een vergoeding toegekend gelijk aan drie maanden huur. De vergoeding voor opzeg tijdens het eerste, tweede of derde jaar is dan, naar mijn mening, niet verschuldigd.