Hoe komt het dat vb in Antwerpen 'huurders' worden gedropt van ongeveer elke gemeente/OCMW van België.
Dat verschillende OCMW's zelf een huurcontract afsluiten met eigenaar waarvan het pand ONBEWOONBAAR is verklaart.
Waar duidelijk men zelfs nooit naar het pand is komen kijken?
Los van de vraag waarom die gemeenten/OCMW die mensen naar een grootstad laat komen?
Probleem stelt zich ook bij sociale woning maatschappijen en hoe groter hoe erger.
Ik denk hier oa aan de blokken op linkeroever.
Of weken wachten om een lift te herstellen appartementsblok met meer dan 12 verdiepingen....
Hier zijn ze als verhuurders in de fout. Ik denk niet dat op de privémarkt een syndicus weken de tijd zal krijgen om initiatief te tonen.
De dropping in de grootsteden is vooral van toepassing voor kandidaat-vluchtelingen want voor alle andere categorieën speelt het feitelijk verblijf wat bevoegdheid betreft. Deze werkwijze is stilaan uitgedoofd nu er geen financiële steun meer wordt verleend, maar louter materiële hulp in gemeentelijke LOI's en grotere opvangcentra. Het toenmalige spreidingsplan (de zogenaamde code 207) was een miskleun van jewelste...
Kan je deels gelijk geven dat OCMW's/gemeenten niet ontevreden waren als die personen buiten de eigen gemeente huisvesting vonden (ondanks dat de steunverlening slechts 50% werd gesubsidieerd). Anderzijds is de cliënt zelf veelal vragende partij geweest (voordelen van een grootstad, openbaar vervoer, vrienden, ...) ipv een onbekend boerengat waar men geadviseerd werd te verblijven. Momenteel is de doorstroming beter: geen spreidingsplan meer, maar bevoegdheid obv feitelijk verblijf. Mede doordat de grootsteden nieuwe dossiers pertinent weigeren te aanvaarden, stromen de (werkende) asielzoekers automatisch door naar andere gemeenten. Maar in se verblijven de meesten in de materiële opvang via Fedasil.
Verder kan ik je ook bijtreden dat gevonden huisvesting voor cliënten soms op het randje zijn (en soms er zelfs over) betreft ongeschiktheid/onbewoonbaarheid. Realiteit is wel dat dat vaak nog de enige woningen die én vrij zijn, én waar een bereidwillige verhuurder wordt gevonden én bovenal prijselijk is (wat een relatief begrip is). Bovendien is de tijdsdruk om iets te vinden ook een niet te onderschatten factor. Alles is beter dan de straat denken we dan (want daklozencentra zitten ook overvol). Huisjesmelkers zijn dan de winnende partij, maar het perverse van de hele zaak is dat we soms "blij" zijn dat ze bestaan. Dit zijn nu eenmaal randfenomenen van een maatschappij waar er een gebrek is aan betaalbare en degelijke woningen voor minder gegoeden.