#5 , 06 feb 2011 15:57
Ik zou uw argumenten volledig onderschrijven, ware het niet dat:
-1. Het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel een verschil in behandeling rechtvaardigt, voor zover redelijk verwacht mag worden dat het verschil in behandeling bijdraagt tot de verwezenlijking van het doel dat beoogd wordt met het verschil in behandeling. Het doel is hier de verwanten aanzetten tot voldoende mantelzorg. Verder zal blijken dat het gehanteerde onderscheid zowel in de hypothese van overvloed als in die van tekort aan het vooropgestelde doel voorbijschiet (puntje 5).
De discussie - terecht of niet terecht - dient dus te gebeuren in het kader van de mantelzorg. Ook andere stelsels van samenwonen ( huwelijk, wettelijk resp. feitelijk samenwonen) kennen een vorm van bijdrage in de last van het samenwonen. En die gaan lang niet altijd zover als de integrale zorg die de Wet op Tegemoetkomingen aan Gehandicapten oplegt aan bloed- of aanverwanten. Bovendien wordt het recht op Tegemoetkomingen in de andere stelsels van samenwonen ook van het inkomen van de partner afhankelijk gesteld. (puntje 3) De steenrijke partner in het systeem van de 'huishoudens' ontkomt dus niet aan zijn verplichting bij te dragen aan de mantelzorg.
- 2. De personen die geacht worden de mantelzorg te organiseren, komen niet altijd met het meervoud van de wettekst overeen. Het kan ook slechts 1 persoon zijn. Wat zijn of haar fysieke conditie ook is, noch zijn of haar financiële draagkracht worden in aanmerking genomen. In mijn geval een zieke moeder. Nauwelijks beter te been dan ik, getekend door een 10-jarige mantelzorg voor een zieke echtgenoot. En nog is het niet voldoende. Mijn inkomen alleen - weliswaar > 5600 euro maar ver beneden de 11200 (ook dat van mijn moeder haalt die grens niet) van toepassing tav. niet-verwante samenwoners - bepaalt het recht op Tegemoetkomingen. Het is toch niet omdat de gehandicapte samenwoont met een verwant (vaak noodgedwongen puntje 7) dat hij minder zou aangetast zijn in zijn verdienvermogen of zijn mogelijkheden tot sociale integratie (denk daarbij in de eerste plaats aan dagelijkse dingen die stilaan onmogelijk worden: boodschappen doen, het openbaar vervoer nemen, trappen, etc. ).
-3. De wettelijke verplichtingen tot onderhoud en bijstand zijn alleen in de rechte lijn onbeperkt en niet tot het volledige inkomen van wie tot bijstand verplicht is. Ze bestaan niet in de zijlijn tussen bv. broer en zus. De morele verplichting tot mantelzorg geldt ook in de zijlijn. En gaat dus verder dan de wettelijke verplichting. In de wettelijke samenwoning is de plicht tot bijdrage in de lasten van het samenwonen beperkt naar evenredigheid van hun mogelijkheden (B.W. art. 1477, $3).
-4. Een als Gehandicapte erkende beschikt over een verdienvermogen van minder dan één derde van het normaal verdienvermogen. Bovendien heeft hij te kampen met een aantal fysieke beperkingen, uitgedrukt in een puntenschaal. De kosten voor zijn verzorging zijn sowieso hoger dan wat gemiddeld mag verwacht worden inzake verplichting tot onderhoud en bijstand.
-5. U gaat - net als de Arbeidsrechtbank uit - van de hypothese van overvloed (1). Dat is niet de regel. Er is een verminderd verdienvermogen en extra kosten tgv. ziekte of handicap (puntje 4). De Inkomensvervangende en Integratietegemoetkoming wil deze beperking compenseren - tenminste voor de laagste inkomens (cf. sociale bijstand). En ook in de hypothese van overvloed schiet het verschil in behandeling zijn beoogde doel - verwanten voldoende aanzetten tot mantelzorg - voorbij. Voor de gehandicapte met een inkomen < 5600 euro wordt de verwant, ook al is die steenrijk, van zijn plicht tot mantelzorg ontslagen. De kosten hiervoor worden onterecht afgewenteld op de maatschappij. Voor de gehandicapte met een inkomen van zelfs maar iets > 5600 euro, dragen de verwanten de kost voor de mantelzorg integraal. Ook als ze steenrijk zijn, zullen ze zich niet noodzakelijk van die taak kwijten. De gehandicapte zal desnoods moeten procederen. Niet evident als hij voor de middelen daartoe aangewezen is op de verwant-schuldenaar. Met wie hij bovendien dezelfde hoofdverblijfplaats heeft. Als de middelen er niet zijn (2) kan ook de mantelzorg niet georganiseerd worden. Gekke situatie: in het geval waar de mantelzorg zonder problemen georganiseerd kan worden (1), hoeft dat niet altijd maar neemt de maatschappij de last daarvan over. In het geval waar de middelen er niet zijn (2), moet de mantelzorg hoe dan ook georganiseerd worden.
-6 Erven. Dit argument is slechts relevant voor zover er iets is om na te laten. En is het eerlijk tgv. de andere erfgenamen dat ze hun erfdeel voor een stuk zien verdwijnen in de mantelzorg. Terwijl ze wettelijk niet tot bijstand of onderhoud gehouden zijn (de zijlijn m.n.).
-7. Het argument om alleen te gaan wonen of samen te gaan wonen met een niet-verwant is nogal kort door men gaan wonen met niet-verwanten heeft mogelijks repercussies gekend onder 'de prijs der liefde'.