Ik ben getrouwd onder het stelsel scheiding van goederen. We hebben enkele onroerende goederen in onverdeeldheid, willen nu scheiden maar geraken niet akkoord over de verdeling der goederen.
Mij ex heeft bij de aankoop van het eerste onroerende goed 3/4 van de aankoop gefinancieerd (spaargelden) en voor 1/4 hebben we een lening genomen, maar ik heb steeds met mijn rekening en loon de lening betaald. Het huis werd aangekocht in onverdeeldheid, elk voor de helft. In de akte werden geen specifieke quotiteiten ingeschreven. Na 5 jaar is het huis verhuurd geworden, werd de huur op mijn rekening gestort en werd hiermee de lening verder afbetaald. Nu zegt zij dat zij niet alleen recht heeft op haar deel, maar ook op het door mij betaalde deel (lening). Zij beweert dat de opbrengsten uit de verhuur naar haar dienen te gaan. Ik heb wel de huurkosten voor het nieuwe huis betaald. Waar heb ik recht op? en waarop zij?
Tijdens het huwelijk heb ik steeds meer dan haar verdiend en met die opbrengsten zijn dan nog andere onroerende goederen aangekocht, telkens voor de onverdeelde helft, ook weer zonder quotiteiten. Zij maakt aanspraak dat ze van deze goederen steeds de helft dient te krijgen. Ik zie mijn bijdrage (meer dan mijn huwelijksplicht) als een schenking aan haar en bijgevolg vind ik dat ik van deze gelden meer dien te recuperen als zij omdat zij tijdens het huwelijk relatief gezien minder heeft bijgedragen tot de huwelijksgemeenschap. Welke regels zijn hier van toepassing?
Een minnelijke schikking kan moeilijk bereikt worden. De verwevenheid van de gelden en de daaruit vloeiende moelijkheid om duidelijk te bewijzen wie wat heeft bijgedragen is niet steeds te achterhalen. Dit maakt het er natuurlijk niet gemakkelijker op.
Waar heeft zij recht op en wat zeker niet? Welke principes worden hier toegepast. Graag advies.