#3 , 05 jul 2010 14:10
Opgelet, een omzetting van een VG is juridisch geheel iets anders dan een vordering tot uit-onverdeelheid-treding. Tussen de vruchtgebruiker en de blote eigenaar bestaat immers juridisch geen "onverdeeldheid" (is een beetje eigenaardig en men vergist zich hier vaak in), maar in dit geval is er daarentegen wel degelijk sprake van een onverdeeld eigendomsrecht ingevolge het overlijden van de moeder. De dochter uit het 1e huwelijk kan zich daarom beroepen op art. 815, al. 1 van het burgerlijk wetboek : "niemand kan worden genoodzaakt in onverdeeldheid te blijven; en de verdeling kan te allen tijde worden gevorderd, niettegenstaande enige hiermee strijdige verbodsbepaling of overeenkomst". Deze bepaling kan men zoals gezegd niet inroepen bij een omzetting van een VG (en precies om die reden voorziet het B.W. in een eigen specifieke regeling voor de omzetting van een VG), maar dus wel bij een gewone vordering tot uit-onverdeeldheid-treding zoals hier het geval is. Art. 827 B.W. voegt daar nog aan toe dat men die verdeling via een openbare verkoop kan vorderen indien er geen verdeling in natura mogelijk blijkt. Aangezien men hier geen omzetting van het VG vraagt op basis van art. 745 BW, maar een uit-onverdeelheid-treding krachtens art 815 BW (dat overigens van dwingend recht is), vrees ik dat de 2e echtgenote zich in dit geval helaas niet kan beroepen op de bescherming van art. 745 BW.
Wat is de mening van het forum hieromtrent ?
'Sapiens nihil affirmat qoud non probet'
Een verstandig man beweert niets dat hij niet bewijzen kan.