#2 , 18 aug 2014 16:04
Beste Robin,
Volgens mij moest de eigenaar van de woning, tijdens het opsplitsen naar twee woningen, gezorgd hebben voor - of ten minste melding hebben gemaakt van - de erfdienstbaarheid van de afvoer van het regenwater alonder de grond van de andere woning. Dit moest opgenomen worden in de koopakte. De verkoper heeft nagelaten om dit te melden en jullie waren niet op de hoogte van de situatie. Ik vermoed dat in de koopakte nergens sprake is van deze erfdienstbaarheid, maar het ware wenselijk om de koopakte er eens goed op na te lezen betreffende erfdienstbaarheden. Als er vb staat: ...de verkoper bevestigt dat er zich geen erfdienstbaarheden bevinden... dan zou je misschien eens contact kunnen nemen met de rechtbijstandsverzekering van je brandpolis. Misschien kunnen zij de buur of de vorige eigenaar aansprakelijk stellen voor de schade.
Wat ik gevonden heb in het B.W.: Art. 694. Wanneer de eigenaar van twee erven waartussen een zichtbaar teken van erfdienstbaarheid bestaat, over een van deze erven beschikt zonder dat het contract enig beding omtrent de erfdienstbaarheid bevat, blijft deze heersend of lijdend voortbestaan ten voordele van het vervreemde erf of op het vervreemde erf.
Art. 695. Ten aanzien van erfdienstbaarheden die niet door verjaring kunnen worden verkregen, kan de titel van vestiging van de erfdienstbaarheid slechts worden vervangen door een titel van erkenning van de erfdienstbaarheid, uitgaande van de eigenaar van het dienstbare erf.
Art. 696. Wanneer men een erfdienstbaarheid vestigt, wordt men geacht alles toe te staan wat voor het gebruik daarvan nodig is.
Zo omvat de erfdienstbaarheid om water te putten uit de bron van een ander, noodzakelijk een recht van overgang.
AFDELING III. - RECHTEN VAN DE EIGENAAR VAN HET ERF WAARAAN DE ERFDIENSTBAARHEID VERSCHULDIGD IS.
Art. 697. Hij aan wie erfdienstbaarheid verschuldigd is, heeft het recht alle werken uit te voeren die nodig zijn voor het gebruik en het behoud van die erfdienstbaarheid.
Art. 698. Deze werken komen te zijnen koste, en niet ten koste van de eigenaar van het dienstbare erf, tenzij de titel van vestiging van de erfdienstbaarheid het tegendeel bepaalt.
Art. 699. Zelfs ingeval de eigenaar van het dienstbare erf bij de titel belast is om op zijn kosten de voor het gebruik en het behoud van de erfdienstbaarheid nodige werken uit te voeren, kan hij zich te allen tijde van die last bevrijden, door het dienstbare erf af te staan aan de eigenaar van het erf waaraan de erfdienstbaarheid verschuldigd is.
Art. 700. Indien het erf, ten behoeve waarvan de erfdienstbaarheid is gevestigd, verdeeld wordt, blijft de erfdienstbaarheid voor ieder gedeelte verschuldigd, maar zonder dat de toestand van het dienstbare erf mag worden verzwaard.
Zo, bij voorbeeld, indien het een recht van overgang betreft, zijn alle medeëigenaars verplicht dit over dezelfde plaats uit te oefenen.
Art. 701. De eigenaar van het dienstbare erf mag niets doen dat zou strekken om het gebruik van de erfdienstbaarheid te verminderen of ongemakkelijker te maken.
Zo mag hij de gesteldheid van de plaats niet veranderen, noch de uitoefening van de erfdienstbaarheid verleggen naar een andere plaats dan die welke voor de erfdienstbaarheid oorspronkelijk was aangewezen.
Indien evenwel die oorspronkelijke aanwijzing voor de eigenaar van het dienstbare erf meer bezwarend mocht zijn geworden of indien zij hem verhindert voordelige herstellingen daaraan te verrichten, kan hij de eigenaar van het andere erf een plaats aanbieden die voor de uitoefening van zijn rechten even gemakkelijk is, en deze mag zulks niet afwijzen.
Art. 702. Anderzijds mag hij die een recht van erfdienstbaarheid heeft, daarvan slechts gebruik maken overeenkomstig zijn titel, zonder aan het dienstbare erf of aan het heersende erf een verandering te mogen aanbrengen waardoor de toestand van het eerstgenoemde zou worden verzwaard.
Voorname groeten,
Jan