Huur en onderverhuur van een bedrijfspand

[tenhouten]

Ik heb al 19 jaar een huurovereenkomst voor een bedrijfspand die zich jaarlijks stilzwijgend verlengd. Heb 13 jaar geleden het pand onderverhuurd aan mijn nicht. Ikzelf zit nog in het pand in een klein gedeelte. Mijn nicht en ik hebben geen onderverhuurcontract opgesteld. Ik heb haar 1 jaar geleden gevraagd of ze het pand wilt verlaten aangezien ikzelf ga uitbreiden.

Mijn nicht betaalt nu een groter deel van de huur direct aan de verhuurder. Ik betaal dan 1/5 ook direct aan de verhuurder. Ik heb nog steeds het huurcontract en wordt als hoofdhuurder beschouwd.

Van de familie hoor ik zeggen dat ze het pand niet gaat verlaten aangezien zij een groter deel van de huur betaald.

Op 15 juli 2009 heb ik mijn nicht (onderverhuurder zonder contract) meegedeeld dat ze per 1 augustus 2010 het pand moet ontruimen.

vraag 1. Kan de onderverhuurder zich op enkele artikelen beroepen om het pand niet te verlaten?

vraag 2. Kan ik 1 augustus 2010 de deur van het pand sluiten oftewel de toegang weigeren aan de arbeiders van de onderverhuurster?

[scorpioen]

Waarvoor gebruikt uw nicht de ruimte?

Hebt u de opzeg per aangetekend schrijven gedaan?

Zomaar uitzetten of deur op slot mag niet. Als ze niet weggaat moet u bij de vrederechter de geldigverklaring van de opzeg vragen en veroordeling van uw nicht om het pand te ontruimen.

[float]

Als wat is de rest onderverhuurd?

[j.demoor]

“Art.1. De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op de huur van onroerende goederen die...gebruikt worden voor het uitoefenen van een kleinhandel of...ambachtsman die rechtstreeks in contact staat met het publiek.”(Handelshuurwet 30 april 1951).

‘Een huurovereenkomst is geen handelshuurovereenkomst,wanneer de cliënteel niet in hoofdzaak tot stand komt door contact met het publiek‘(Cass. 2 maart 1989,R.W. 1989-90,512-513,noot).

‘Dit contact met het publiek moet geschieden in het gehuurde onroerend goed. De notie publiek veronderstelt dat de eerste contacten van de handelaar met zijn cliënteel worden gesloten in het gehuurde pand en dat iedere klant onverwachts in het gehuurde goed kan binnenkomen.’(PAUWELS & MASSART, Bestendig handboek huishuur en handelshuur, Brussel,Excelsior,losbl., p.C-II-1-11 e.v.).

Ik ga ervan uit dat uw huur hieraan niet voldoet en onder toepassing valt van het gemene huurrecht van art.1713-1762bis Burgerlijk Wetboek.

“Art.1714.Behalve tegenstrijdige wettelijke bepalingen men kan huren bij geschrift of mondeling.Art.1715.De huurder mag onderverhuren en zelfs zijn huur aan anderen overdragen, indien dit recht hem niet is ontzegd(onderzoek daartoe uw overeenkomst).Art.1736.Onverminderd het bepaalde in artikel 1758, wordt de voor onbepaalde duur gesloten huurovereenkomst geacht te zijn aangegaan per maand. De overeenkomst kan slechts worden beëindigd met inachtneming van een opzeggingstermijn van een maand.”(Burgerlijk Wetboek).

‘Mijn nicht betaalt nu een groter deel van de huur direct aan de verhuurder’ houdt in dat zij niet van u maar van de ‘verhuurder’ mondeling huurt. In dat geval kan u die huur niet beëindigen.