#22 , 27 dec 2016 23:11
De huur van een hoofdverblijfplaats moet verplicht via een geschrift (art. 1bis Huurwet).
Wat niet betekent dat er geen huur is als zulk geschrift er niet is. Elke partij kan de andere via een ingebrekestelling aanmanen om de overeenkomst op schrift te zetten of desnoods zulke overeenkomst via gerechtelijke weg als akte laten creëren.
Als je geen schriftelijke overeenkomst hebt op dit moment, dan is het natuurlijk moeilijker om aan te tonen dat er al sprake is van huur. Het feit dat je gestort hebt is op zich geen bewijs (want stel dat er geen overeenkomst kon gevonden worden, en je stort toch, dan is de verhuurder niet gebonden maar moet hij natuurlijk wel terugstorten (onverschuldigde betaling).
Als de verhuurder beweert dat de overeenkomst pas zou ingaan op 03/01/2017, dan is het aan jou om het tegendeel te bewijzen. Geen overeenkomst verzwakt dus je eigen situatie. Wat je niet in een geschift kan bewijzen, zal moeilijk hard te maken zijn (boven de 375 EUR geldt de algemene regel van het primaat van schriftelijk bewijs in burgerrechtelijke zaken).
Ik heb absoluut geen probleem met foute antwoorden. Ik maak ze ook. Dat is een leerproces.
Wat me wel stoort zijn zij die eigenlijk wel beseffen dat ze fout zaten, maar stijfkoppig volhouden zonder een juridische onderbouw te geven.