tegemoetkoming gehandicapten - hoe discriminatie aanvechten

ecvcaute
Topic Starter
Berichten: 80

tegemoetkoming gehandicapten - hoe discriminatie aanvechten

#1 , 27 jan 2011 20:44

Ik heb een inkomensvervangende en integratietegemoetkoming aangevraagd. Ik voldoe aan de medische voorwaarden. Maar omdat ik samenwoon met mijn moeder vormen we geen 'huishouden' (art. 7,$1,eerste lid wet van 27 februari 1987 Tegemoetkomingen Gehandicapten). Ik behoor bij gevolg tot categorie A. En omdat mijn inkomen hoger is dan het grensbedrag dat recht geeft op tegemoetkomingen krijg ik niks.

Ik vind deze regeling discriminerend in vergelijking met de regeling van toepassing tav. een 'huishouden'. (categorie C). Voor bloed- en aanverwanten met dezelfde hoofdverblijfplaats is in de wet een onweerlegbaar vermoeden ingeschreven dat ze geen huishouden vormen. Tav. niet-bloed- of aanverwanten bepaalt de wet dat er een weerlegbaar vermoeden is van huishouden. Dit alles terwijl de feitelijke samenleving niet noodzakelijk wezenlijk hoeft te verschillen.

De regels die toegepast worden mbt. de in aanmerking te nemen inkomsten en de hoogte daarvan verschillen nogal naargelang categorie A dan wel C van toepassing is. In het eerste geval (categorie A) wordt alleen rekening gehouden met het inkomen van de gehandicapte. Dat niet hoger mag zijn dan ongeveer 5500 euro. In het tweede geval (categorie C) wordt gekeken naar het inkomen van beide partners maar dat inkomen mag twee keer zo hoog zijn (ongeveer 11000 euro voor elk van beiden).

Ik heb die regeling aangevochten bij de Arbeidsrechtbank omdat ik ze strijdig vind met de gelijke behandeling van vergelijkbare situaties zoals neergelegd in het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel van art. 10 en 11 GW. Voor de Rechtbank is het verschil in behandeling niet discriminerend. Als grond haalt ze de mantelzorg aan. Die mantelzorg is pertinent om samenwonende bloed- en aanverwanten anders te behandelen dan samenwoners die niet bloed- of aanverwant zijn. Verder verwijst ze naar Arrest 123/2004 van het Arbitragehof dat betrekking heeft op klooster- en lekengemeenschappen.

In de rechtsleer wordt o.a. verwezen naar de evenredigheid tussen het gemaakte onderscheid en het beoogde doel. Het moet duidelijk zijn dat de mantelzorg organiseren veel meer lasten aan de samenwoning oplegt wanneer ook de partner van de gehandicapte slechts een vervangingsinkomen geniet dan wanneer deze een aanzienlijk inkomen heeft. De laatste hypothese wordt door de Rechtbank als de normale situatie beschouwd !!!

Ik overweeg nu hoger beroep bij het Arbeidshof. Steun van de vakbond of de mutualiteit krijg ik niet. Kreeg ik ook niet voor mijn zaak bij de Arbeidsrechtbank.

Omdat ik er alleen voorsta ( geld voor advocaten heb ik niet) is alle hulp welkom en liefst zo snel mogelijk daar mijn termijn om hoger beroep in te stellen binnen 2 weken afloopt.

Winston
Juridisch actief: Ja
Regio: België

Een juridische oplossing. Voor elk probleem, voor iedereen!

Benieuwd naar jouw juridische opties? Winston begeleidt jou aan de geschikte oplossing. Klik hier om jouw situatie te beschrijven en we nemen binnen de 24 uur met jou contact op voor persoonlijke begeleiding
JPV
Berichten: 14657
Juridisch actief: Ja

#2 , 29 jan 2011 15:26

ik zie niet waar je je punt van discriminatie hard zou maken. Zoals de rechtbank stelt is er een objectieve grond om een onderscheid te maken. Dat dit dan meer kost voor de ene maakt je punt daarom niet hard.

ecvcaute
Topic Starter
Berichten: 80

#3 , 03 feb 2011 15:43

Beste JPV,

Ik betwist niet dat er een objectief criterium is om een verschil in behandeling te hanteren (m.n. de bloed- of aanverwantschap). Alleen stel ik de vraag of dat criterium de evenredigheid verantwoordt waarmee de objectief onderscheiden categorieën verschillend behandeld worden. Mijn vraag betreft maw. de proportionaliteitstoets. In voorliggend geval of het redelijk kan verantwoord worden dat het recht op IVT en IT voor een met verwanten samenwonende gehandicapte vervalt met 5600 euro inkomen van de gehandicapte alleen. Terwijl dit voor de gehandicapte die samenwoont met niet bloed- of aanverwanten pas het geval is voor een inkomen van 2 x 11200 euro.

Kan het louter formele criterium van de bloedverwantschap (hoewel objectief) dit verschil 5600 tgv. 22400 verantwoorden? Een verschil in behandeling moet gebaseerd zijn op een objectief criterium maar tegelijk evenredig zijn in het licht van het beoogde doel. Dat doel is voldoende bekommernis voor de mantelzorg.

Andere vormen van samenwonen kennen verplichtingen vergelijkbaar met de mantelzorg (huwelijk art. 213 B.W.; wettelijke samenwoning art. 1477). Maar die staan hogere inkomens voor beide partners niet in de weg.

Reclame

JPV
Berichten: 14657
Juridisch actief: Ja

#4 , 03 feb 2011 21:24

ik was niet bezig over een objectief criterium, wel een objectieve grond. maw: de verschillende behandeling is terecht, gezien bloedverwanten die samenwonen wettelijk vaak verplicht zijn (los van de maatschappelijke druk) om elkaar in onderhoud te voorzien. Ook gezien bloedverwanten van elkaar kunnen erven. Iets wat met niet-bloedverwanten niet noodzakelijk zo is.

Woon je niet samen met familie, ga dan gewoon effectief alleen wonen (ook fysiek). Lijkt me een perfect gerechtvaardigd onderscheid, gezien de relatief eenvoudige manier om de mogelijk slechte situatie op te lossen.

ecvcaute
Topic Starter
Berichten: 80

#5 , 06 feb 2011 15:57

Ik zou uw argumenten volledig onderschrijven, ware het niet dat:

-1. Het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel een verschil in behandeling rechtvaardigt, voor zover redelijk verwacht mag worden dat het verschil in behandeling bijdraagt tot de verwezenlijking van het doel dat beoogd wordt met het verschil in behandeling. Het doel is hier de verwanten aanzetten tot voldoende mantelzorg. Verder zal blijken dat het gehanteerde onderscheid zowel in de hypothese van overvloed als in die van tekort aan het vooropgestelde doel voorbijschiet (puntje 5).

De discussie - terecht of niet terecht - dient dus te gebeuren in het kader van de mantelzorg. Ook andere stelsels van samenwonen ( huwelijk, wettelijk resp. feitelijk samenwonen) kennen een vorm van bijdrage in de last van het samenwonen. En die gaan lang niet altijd zover als de integrale zorg die de Wet op Tegemoetkomingen aan Gehandicapten oplegt aan bloed- of aanverwanten. Bovendien wordt het recht op Tegemoetkomingen in de andere stelsels van samenwonen ook van het inkomen van de partner afhankelijk gesteld. (puntje 3) De steenrijke partner in het systeem van de 'huishoudens' ontkomt dus niet aan zijn verplichting bij te dragen aan de mantelzorg.

- 2. De personen die geacht worden de mantelzorg te organiseren, komen niet altijd met het meervoud van de wettekst overeen. Het kan ook slechts 1 persoon zijn. Wat zijn of haar fysieke conditie ook is, noch zijn of haar financiële draagkracht worden in aanmerking genomen. In mijn geval een zieke moeder. Nauwelijks beter te been dan ik, getekend door een 10-jarige mantelzorg voor een zieke echtgenoot. En nog is het niet voldoende. Mijn inkomen alleen - weliswaar > 5600 euro maar ver beneden de 11200 (ook dat van mijn moeder haalt die grens niet) van toepassing tav. niet-verwante samenwoners - bepaalt het recht op Tegemoetkomingen. Het is toch niet omdat de gehandicapte samenwoont met een verwant (vaak noodgedwongen puntje 7) dat hij minder zou aangetast zijn in zijn verdienvermogen of zijn mogelijkheden tot sociale integratie (denk daarbij in de eerste plaats aan dagelijkse dingen die stilaan onmogelijk worden: boodschappen doen, het openbaar vervoer nemen, trappen, etc. ).

-3. De wettelijke verplichtingen tot onderhoud en bijstand zijn alleen in de rechte lijn onbeperkt en niet tot het volledige inkomen van wie tot bijstand verplicht is. Ze bestaan niet in de zijlijn tussen bv. broer en zus. De morele verplichting tot mantelzorg geldt ook in de zijlijn. En gaat dus verder dan de wettelijke verplichting. In de wettelijke samenwoning is de plicht tot bijdrage in de lasten van het samenwonen beperkt naar evenredigheid van hun mogelijkheden (B.W. art. 1477, $3).

-4. Een als Gehandicapte erkende beschikt over een verdienvermogen van minder dan één derde van het normaal verdienvermogen. Bovendien heeft hij te kampen met een aantal fysieke beperkingen, uitgedrukt in een puntenschaal. De kosten voor zijn verzorging zijn sowieso hoger dan wat gemiddeld mag verwacht worden inzake verplichting tot onderhoud en bijstand.

-5. U gaat - net als de Arbeidsrechtbank uit - van de hypothese van overvloed (1). Dat is niet de regel. Er is een verminderd verdienvermogen en extra kosten tgv. ziekte of handicap (puntje 4). De Inkomensvervangende en Integratietegemoetkoming wil deze beperking compenseren - tenminste voor de laagste inkomens (cf. sociale bijstand). En ook in de hypothese van overvloed schiet het verschil in behandeling zijn beoogde doel - verwanten voldoende aanzetten tot mantelzorg - voorbij. Voor de gehandicapte met een inkomen < 5600 euro wordt de verwant, ook al is die steenrijk, van zijn plicht tot mantelzorg ontslagen. De kosten hiervoor worden onterecht afgewenteld op de maatschappij. Voor de gehandicapte met een inkomen van zelfs maar iets > 5600 euro, dragen de verwanten de kost voor de mantelzorg integraal. Ook als ze steenrijk zijn, zullen ze zich niet noodzakelijk van die taak kwijten. De gehandicapte zal desnoods moeten procederen. Niet evident als hij voor de middelen daartoe aangewezen is op de verwant-schuldenaar. Met wie hij bovendien dezelfde hoofdverblijfplaats heeft. Als de middelen er niet zijn (2) kan ook de mantelzorg niet georganiseerd worden. Gekke situatie: in het geval waar de mantelzorg zonder problemen georganiseerd kan worden (1), hoeft dat niet altijd maar neemt de maatschappij de last daarvan over. In het geval waar de middelen er niet zijn (2), moet de mantelzorg hoe dan ook georganiseerd worden.

-6 Erven. Dit argument is slechts relevant voor zover er iets is om na te laten. En is het eerlijk tgv. de andere erfgenamen dat ze hun erfdeel voor een stuk zien verdwijnen in de mantelzorg. Terwijl ze wettelijk niet tot bijstand of onderhoud gehouden zijn (de zijlijn m.n.).

-7. Het argument om alleen te gaan wonen of samen te gaan wonen met een niet-verwant is nogal kort door men gaan wonen met niet-verwanten heeft mogelijks repercussies gekend onder 'de prijs der liefde'.

JPV
Berichten: 14657
Juridisch actief: Ja

#6 , 06 feb 2011 20:53

1. "Het doel is hier de verwanten aanzetten tot voldoende mantelzorg". Afaik is dat het doen niet noodzakelijk. Daarvoor zijn er andere middelen.
2. het gaat niet over minder/meer aangetast zijn, wel over minder of meer financieel onafhankelijk.
3. Jouw situatie is ene in rechte lijn. Jij kan dit argument dus niet gebruiken in je rechtzaak.
4. Er bestaat zoiets als de maximumfactuur, zeker gezien je inkomen, kan dit dus geen argument zijn.
5. Nee, ik ga niet uit van een hypothese van overvloed.
6. Het is eerlijk, ja, gezien de verplichting tot onderhoud. Ik ga ook niet klagen als m'n buurjongen meer erft omdat hij nu eenmaal rijkere ouders heeft.
7. alleen wonen heeft afaik geen repercussies

ecvcaute
Topic Starter
Berichten: 80

#7 , 10 feb 2011 00:13

Als we het erover eens zijn dat het uiteindelijk een vraag mbt. Onderhoudsverplichting is:

* Is die te kaderen in de regeling van het Burgerlijk Wetboek, art. 203 e.v. ? Hier is sprake dat de onderhoudsplichtige gehouden is tot onderhoud naar verhouding tot zijn vermogen. En dat de onderhoudsgerechtigde moet aantonen dat hij behoeftig is.

De huidige regeling op de Tegemoetkoming aan Gehandicapten stelt dit principe buiten werking eens het inkomen van de gehandicapte lager ligt dan 5600 euro.

De onderhoudsplichtige wordt - zelfs als hij vermogend is - tegemoetgekomen in de kosten die hij maakt voor de bijstand en dat met geld van de belastingbetaler (sociale bijstand). Heeft de gehandicapte een inkomen van bv. 5700 euro dan moet er geprocedeerd worden. Zoals reeds eerder gezegd niet evident als je daarvoor aangewezen bent op de middelen van de verwant-schuldenaar met wie je bovendien dezelfde hoofdverblijfplaats hebt.

Is er hier een mogelijkheid om aannemelijk te maken dat de regeling onredelijk is?

JPV
Berichten: 14657
Juridisch actief: Ja

#8 , 10 feb 2011 07:22

we zijn het niet eens dat het een vraag mbt onderhoudsverplichting is... 't is niet omdat ik ernaar refereer, dat ik dat eraan gelijkstel.

Je legt men in deze (en in een voorgaande post) woorden in de mond die ik niet gezegd heb. Vergeet niet dat je in een argumentatie (toch voor de rechtbank) daarbij direct je argumentatie verzwakt.

ecvcaute
Topic Starter
Berichten: 80

#9 , 10 feb 2011 17:50

Als ik je ten onrechte bepaalde woorden toeschrijf dan excuses hiervoor. Maar taal is nu eenmaal taal en zender en ontvanger zitten niet altijd op dezelfde golflengte. Laat ons de discussie daarop niet toespitsen.

Op mij komt het over dat je de verschillende behandeling in de wet van 27 februari 1987 al naargelang de gehandicapte samenwoont met verwanten of niet rechtvaardigt vanuit de verwantschap en de gevolgen die ons recht daaraan verbindt. Blijkbaar doe ik dat ten onrechte. Sorry hiervoor.

Maar een juridische argumentatie moet gevoerd worden binnen de geldende rechtsregels. Ik ben vertrokken van discriminatie op grond van gelijke behandeling van gelijke situaties in de wet van 27 februari 1987. De rechtbank stelt dat dat onderscheid gerechtvaardigd is. En dat doe jij ook. De Arbeidsrechtbank stoelt haar vonnis op de mantelzorg. Die vindt haar grond toch in bepaalde rechtsregels. Ik kom niet verder dan het Burgerlijk Wetboek.

De vraag die ik me dan stel, is of het strookt met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel dat een inkomen van 5600 euro de principes die aan de toepasselijke regels ten grondslag liggen buiten werking stellen.

Ik ga er daarbij vanuit dat het BW wel van toepassing is. Jij niet direct (wel referentie geen gelijkstelling). Welke regeling is dan wel van toepassing? En waarom zou het BW niet van toepassing zijn?

JPV
Berichten: 14657
Juridisch actief: Ja

#10 , 11 feb 2011 07:44

waarom zou mantelzorg in een directe rechtsregel gedefinieerd moeten zijn? Er moet gewoon een onderscheid zijn dat gerechtvaardigd is, niet noodzakelijk een onderscheid die gebaseerd is op een directe rechtsregel.

Om een voorbeeld te geven (eerst even jouw situatie):

dé reden waarom de overheid een verschil maakt tussen de 2 situaties is omdat de maatschappij nu eenmaal wil promoten dat mensen met een familieband (zonder daar financieel voordeel uit te halen) voor elkaar zorgen. Los van de wettelijke onderhoudsplicht (waar jij op doelt) is er ook de morele zorgplicht die de overheid wil bewaren en bewaken. Om het cru te zeggen: de onrechtvaardigheid die jij aanvoelt en mss in jouw situatie (indien er geen onderhoudsgevoel bestaat tussen jou & je samenwonende familie) effectief ook aanwezig is, staat ondergeschikt aan het algemene gevoel in de samenleving dat mensen mét familieband elkaar moeten steunen.

Er is ook wetgeving die bepaalt dat grotere bedrijven minstens X% jongeren in dienst moeten hebben op straffe van bepaalde maatregelen. Dit is ook onrechtvaardig tegenover een oudere die in de laatste sollicitatieronde zit met een jongere en waarbij (ondanks quasi gelijke competenties) de jongere door die wetgeving (bvb omdat de firma dreigt onder dat % te geraken) de voorkeur krijgt op de oudere werknemer. Echter, het is maatschappelijk aanvaard dat er maatregelen moeten zijn om jongeren aan het werk te helpen.

Als jij dus je rechtzaak wil winnen, dan moet je de rechter overtuigen dat het principe van mantelzorg een fictie is, wat (op z'n zachtst gezegd) een moeilijke taak zal zijn (ja, zelfs al zijn er genoeg families waar mantelzorg zéker een fictie is)

ecvcaute
Topic Starter
Berichten: 80

#11 , 13 feb 2011 00:56

Bedankt JPV voor al je reacties.

We hebben nu al in het lang en het breed gediscussieerd en de termijn om al dan niet hoger beroep in te stellen gaat stilaan verstrijken.

Een aspect dat ik in de discussie mis is dat van de evenredigheid van het gehanteerde criterium. Concreet: kan bloedverwantschap alleen verantwoorden dat in het geval niet-verwanten samenwonen beide inkomens in aanmerking genomen worden met dubbel zo hoge grenzen waar in geval van verwantschap slechts 1 inkomen is (van de gehandicapte zelf) al als hakbijl dient wanneer het slechts half zo hoog is als in het andere geval (niet-verwantschap).

Op die manier herhaal ik weer mijn bezwaar van in het begin van de discussie (en ik wil niet opnieuw beginnen).

Het verschil in behandeling mag dan wel op een objectief criterium gebaseerd zijn. Maar ik blijf vinden dat de regeling tav. verwanten door het strenge criterium een veel zwaardere last aan samenwonende verwanten oplegt dan aan niet-verwanten in voldoende vergelijkbare situaties (handicap, zelfde hoofdverblijfplaats, verplichting tot morele en financiële bijstand etc.).

En ik ga de morele plicht zeker niet ontkennen. Maar als de overheid de last van bepaalde situaties wil milderen door Tegemoetkomingen dan moet ze dat in vergelijkbare situaties op dezelfde wijze doen. Als de overheid de negatieve gevolgen van handicap wil milderen dient ze uit te gaan van de handicap zelf en de ernst ervan. Of die handicap voorkomt bij samenwonende verwanten of niet-verwanten doet tenslotte niks af aan de ernst en de gevolgen ervan.


Om af te ronden wil ik mijn bezwaar tegen de wet van 27 februari 1987 duidelijk maken in analogie met je voorbeeld van de verplichting tav. bedrijven om een zeker % jongeren in dienst te nemen. Neem nu dat de overheid ditzelfde doel wil bereiken via subsidies. De regeling wordt vastgelegd in een wet. En die wet bepaalt dat familiale bedrijven (zeg: het kapitaal is samengebracht door familie) daar geen recht op hebben (of slechts onder veel zwaardere voorwaarden). Is er een redelijk verband tussen het gehanteerde criterium (de kapitaalvergaring - objectief vaststelbaar) en het weigeren van subsidies of ze slechts toekennen onder veel strengere voorwaarden?

JPV
Berichten: 14657
Juridisch actief: Ja

#12 , 13 feb 2011 14:21

de last is niet zwaar, gezien de mogelijkheid om die last op te lossen relatief eenvoudig is: er zijn genoeg mensen die helpen met het (laten) alleen wonen van mensen met een beperking/handicap /(hoe je het ook wil noemen).

ivm je analogie: gezien er geen verschil is tussen geld bijeengebracht via familie of via vreemden (juridisch zijn al die middelen even gemakkelijk later terug opeisbaar, ook maatschappelijk is het niet vreemd om geld terug te eisen uit een familiebedrijf), zou er geen objectief criterium zijn om onderscheid te maken. bovendien is in deze gevallen het uiterst gemakkelijk om een constructie op te zetten waarbij je geld van familie in een NV steekt en die NV (officieel een vreemde) dan net daarna het geld naar dat familiebedrijf versluitst.

Nog een andere analogie: gisteren liep ik hier in Ieper langs de winkelstraat. Daar was een kapsalon met als prijzen geafficheerd: 21 euro voor knipbeurt (inclusief brushen & wassen) voor mannen, 46 euro voor vrouwen (k verschoot van de prijs). Regelrechte discriminatie tussen mannen & vrouwen (er zijn nu eenmaal ook mannen met lang haar (en eventueel veel werk) & vrouwen met kort haar (en eventueel weinig werk)), maar ook geoorloofde discriminatie.

float
Berichten: 2467
Juridisch actief: Ja

#13 , 13 feb 2011 16:16

Je kan ook aan het arbeidshof vragen om een prejudiciële vraag te stellen over die zaak. Maar een advocaat moet u hierover toch kunnen antwoorden?

ecvcaute
Topic Starter
Berichten: 80

#14 , 13 feb 2011 21:18

Een prejudiciële vraag uitlokken bij het Grondwettelijk Hof is uiteindelijk mijn bedoeling. Alleen is de Arbeidsrechtbank niet verplicht een prejudiciële vraag te stellen als de kwestie niet kennelijk het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel schendt. Hetzelfde zou ook gelden voor het Arbeidshof.

En een advokaat die me hierover iets zinnigs zegt, heb ik nog niet gevonden. Noch de mutualiteit, noch de vakbond steunen me in mijn zoektocht naar een antwoord op deze vraag.

ecvcaute
Topic Starter
Berichten: 80

#15 , 14 feb 2011 21:14

* De last niet zwaar? En relatief eenvoudig op te lossen?

1. Ik had het eigenlijk over de voorwaarden die gesteld worden om Tegemoetkomingen te krijgen. Uit mijn eerdere posts blijkt dat een met verwanten samenwonende gehandicapte al bij een inkomen van 5600 euro het recht op zowel de Inkomensvervangende als de Integratietegemoetkoming verliest.
Dus
strengere voorwaarden
in voldoende vergelijkbare situaties
voor een maatregel
die hetzelfde beoogt, nl. door Tegemoetkomingen de negatieve impact milderen van handicap op verdienvermogen en extra kosten tgv. die handicap

2. Als je het dan hebt over de effectieve mantelzorg (fysieke verzorging), bedenk dan dat het gaat om triviale dingen als boodschappen doen, trein of bus nemen, trappen die toch nooit weg zijn, niet meer zelfstandig in het kapsalon geraken etc. Niets spectaculairs maar wel levensnoodzakelijk. Ook je suggestie om eventueel alleen te gaan wonen is daarom - zelfs los van financiële beperkingen - onhaalbaar.

3. De definitie van 'huishouden' zoals ze nu in de wet van 27 februari 1987 staat, is het gevolg van een vernietigingsarrest van het Arbitragehof (123/2004). Met dat arrest vernietigde het Arbitragehof art. 121 van de Programmawet van december 2002. Het verzoek tot vernietiging was ingesteld door klooster- en lekengemeenschappen. Die vreesden dat de omschrijving van 'huishouden' in de Programmawet ertoe zou leiden dat hun samenwoonst op dezelfde manier zou worden behandeld als de gewone huishoudens. Dit zou ertoe leiden dat bepaalde leden van de gemeenschap hun Tegemoetkomingen zouden verliezen.

De vraag was er één naar de rechtszekerheid inzake de discretionaire bevoegdheid van de overheid tav. de kwalificatie van het samenwonen in gemeenschap (klooster- of lekengemeenschap). Het Arbitragehof adviseerde de wetgever het begrip 'huishouden' te omschrijven naar aantal en aard van de samenwoners. Het resultaat daarvan was Art. 7, $1 van de wet van 27 februari 1987. Een oplossing voor onvoldoende rechtszekerheid in de kwalificatie van een vorm van samenwonen in gemeenschap wordt door de Arbeidsrechtbank aangevoerd als verantwoording voor de mantelzorg binnen het kerngezin (voor verwanten in een strengere vorm dan voor niet verwanten). Het valt toch moeilijk te ontkennen dat mantelzorg binnen vernoemde gemeenschappen makkelijker te organiseren is dan binnen het kerngezin.

4. Wat ik met de analogie van de kapitaalvergaring eigenlijk bedoelde, is dat het verschil in behandeling in geen enkel verband staat met het doel van de wet. De wet wil zoals gezegd de negatieve impact van handicap (in het algemeen) milderen. Maar maakt daarbij een onderscheid naar samenwonen met verwanten od niet-verwanten. Met wie men samenwoont heeft toch geen invloed op de impact van de handicap. Het is toch moeilijk te aanvaarden dat subsidies bij het in dienst nemen van een jongere verschillend geregeld worden afhankelijk van de manier waarop het bedrijf zich van zijn afvalwater ontdoet (riool, grondwater, ...). Milieuoverwegingen en oplossen van de jeugdwerkloosheid hangen net zo min samen als impact van handicap en verwantschap. En kan het verantwoord worden dat eenzelfde snelheidsovertreding milder bestraft wordt voor een krachtige wagen dan voor een lichte wagen omdat een krachtige wagen door zijn vermogen nu eenmaal sneller is?

* Analogie met de kapper:

Een kapper is geen wetgever. Niet alle kappers zullen een dergelijk verschil in prijs hanteren. De vraag hier is die naar de horizontale werking van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. Mijn probleem betreft de verticale werking.

* Voor de duidelijkheid:

Ik vind niet dat de overheid bij elke tegenslag van de burger moet helpen. Maar als ze beslist dat wel te doen dan in vergelijkbare situaties onder dezelfde voorwaarden. Geen verschillende behandeling op basis van criteria die op de impact van de tegenslag geen invloed hebben. Ik vind dat er niks op tegen is dat Tegemoetkomingen afhankelijk gesteld worden van voorwaarden inzake inkomen. Maar een aanzienlijk lager inkomen als hakbijl voor het recht op Tegeoetkomingen hanteren bij samenwonen met verwanten in tegenstelling tot samenwonen met niet-verwanten louter en alleen omwille van die verwantschap gaat te ver. De stelsels van samenwonen waar hogere grenzen van inkomen gehanteerd worden (huwelijk, wettelijk samenwonen) kennen tenslotte ook een vergelijkbare verplichting tot zorg en bijstand (moreel door te kiezen voor die vorm van samenleven), voor een deel ook wettelijk bepaald.

Terug naar “Andere”