#8 , 23 dec 2010 10:15
“Art.374. § 1.Wanneer de ouders niet samenleven, blijven zij het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen...In elk geval bepaalt de rechter de wijze waarop het kind wordt gehuisvest en de plaats waar het in het bevolkingsregister wordt ingeschreven als hebbende aldaar zijn hoofdverblijf. § 2...Bij gebrek aan akkoord, in geval van gezamenlijk ouderlijk gezag, onderzoekt de rechtbank op vraag van minstens één van de ouders bij voorrang de mogelijkheid om de huisvesting van het kind op een gelijkmatige manier tussen de ouders vast te leggen. Ingeval de rechtbank echter van oordeel is dat de gelijkmatig verdeelde huisvesting, niet de meest passende oplossing is, kan zij evenwel beslissen om een ongelijk verdeeld verblijf vast te leggen. De rechtbank oordeelt in ieder geval bij een met bijzondere redenen omkleed vonnis, en rekening houdend met de concrete omstandigheden van de zaak en het belang van de kinderen en de ouders.”(Burgerlijk Wetboek).
De bevoegde rechter is hier de jeugdrechter van de verblijfplaats van het kind. De zaak wordt ingeleid met een verzoekschrift op tegenspraak. Kopieer daartoe de tekst van art.1034ter Gerechtelijk Wetboek en gebruik deze als invulformulier mits omzetting in briefvorm. U kan hierin uw bewijsstukken inventariseren en toevoegen. Dit kan in principe zonder advocaat.
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/