#4 , 07 aug 2007 13:03
B.W. Art. 330. <W> ? 1. Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van degene die het heeft erkend, kan de erkenning van het moederschap worden betwist door de vader, het kind, de vrouw die het kind heeft erkend en de vrouw die het moederschap van het kind opeist. Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van degene die het heeft erkend, kan de erkenning van het vaderschap worden betwist door de moeder, het kind, de man die het kind heeft erkend en de man die het vaderschap van het kind opeist.
De erkenner en zij die de voorafgaande, in artikel 329bis vereiste of bedoelde toestemmingen hebben gegeven, zijn echter alleen gerechtigd de erkenning te betwisten, indien zij bewijzen dat aan hun toestemming een gebrek kleefde.
De erkenning kan niet worden betwist door hen die partij zijn geweest bij de beslissing waarbij de erkenning is toegestaan overeenkomstig artikel 329bis, of bij de beslissing waarbij de krachtens dat artikel gevorderde vernietiging is afgewezen.
De vordering van de vader, de moeder of de persoon die het kind erkend heeft, moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat de persoon die het kind erkend heeft, niet de vader of de moeder is; die van de persoon die de afstamming opeist moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij of zij de vader of de moeder van het kind is; die van het kind moet op zijn vroegst worden ingesteld op de dag waarop het de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt en moet uiterlijk worden ingesteld op de dag waarop het de leeftijd van twee?ntwintig jaar heeft bereikt (of binnen een jaar na het ontdekken van het feit dat de persoon die het erkend heeft noch zijn vader, noch zijn moeder is). <W>
? 2. Onverminderd het bepaalde in ? 1, wordt de erkenning tenietgedaan, indien door alle wettelijke middelen is bewezen dat de betrokkene niet de vader of de moeder is.
Overgangsbepalingen van de Wet van 1 juli 2006 (in werking getreden op 1 juli 2007):
De verjaringstermijn van de vordering tot betwisting van de erkenning ingesteld door artikel 330, ? 1, vierde lid, zoals gewijzigd bij deze wet, begint te lopen de dag waarop deze wet in werking treedt, tenzij de vordering reeds was verjaard, en zonder dat de totale duur van de verjaringstermijn dertig jaar kan overschrijden.
De erkenning en het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot betreffende een kind dat geboren werd voor de inwerkingtreding van deze wet, kunnen worden betwist door de echtgenoot of door degene die het kind erkent, binnen een termijn van ??n jaar vanaf de datum van de ontdekking van het feit dat hij niet de vader van het kind is, zelfs indien er meer dan een jaar zou zijn verstreken sedert de geboorte of het ontdekken van de geboorte van het kind.
Uw echtgenoot doet er best aan een (gespecialiseerd) advocaat te raadplegen om de nietigverklaring van de erkenning te vorderen.
scorpioen