#3 , 20 apr 2011 14:09
Hof van beroep Brussel, Arrest d.d. 23 april 2008 - Rol nr 2005/AR/3322
Op het vlak der directe belastingen is de boekhouding bewijskrachtig indien zij bestaat uit een geheel van controleerbare,
samenhangende en nauwkeurige gegevens, waarvan het onderzoek de oprechtheid uitwijst en bij afleiding de juistheid van de
aangegeven inkomsten.
Om bewijskrachtig te zijn, moet de boekhouding dus controleerbaar zijn. Het voorleggen van het detail en de verantwoording van
de ontvangsten moet de administratie in staat stellen om een controle uit te oefenen op de verkochte hoeveelheden, de aard van
de verkochte producten en de prijs daarvan.
In deze vermeldt het dagboek van de ontvangsten enkel het totaal en globaal bedrag van de ontvangsten per dag, zonder enige
detaillering van dit bedrag en zonder enig verantwoordingsstuk.
Het ontbreken van ieder detail en van iedere verantwoording van de contante verkopen belet de administratie een degelijke
controle uit te voeren en heeft tot gevolg dat de boekhoudkundige stukken als niet bewijskrachtig dienen te worden beschouwd.
Hof van Beroep te Gent 08.11.2005, FJF 2006/203
In het proces-verbaal van 7 juli 1998 (stuk 1 van de geïntimeerde) werd vastgesteld:
«In het dagontvangstenboek worden enkel de dagtotalen van de ontvangsten genoteerd, zonder dat deze ontvangsten werden gespecificeerd, wat aanduiding van de aard en de prijs per verkocht goed betreft. Alhoewel er een kasregister in de zaak aanwezig is, kunnen geen telbanden voorgelegd worden. Voor de globale ontvangst per dag wordt geen verantwoordingsstuk voorgelegd.»
De geïntimeerde kon aan de hand van de boekhouding derhalve niet uitmaken welke ontvangsten er juist per dag waren, welke prijzen werden toegepast, of het BTW-tarief correct werd gehanteerd, of de berekeningen juist zijn, e.d. meer.
De boekhouding van de appellante is dan ook onvoldoende controleerbaar en werd terecht verworpen door de geïntimeerde. Deze controleerbaarheid is een essentiële vereiste opdat de boekhouding zou kunnen aanvaard worden als voldoende bewijskrachtig om de juiste toepassing van de BTW en de controle ervan te kunnen verzekeren, wat de bedoeling is van de boekhouding zoals uitdrukkelijk blijkt uit de bepaling van artikel 14 § 1 van het KB nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde.