#2 , 26 sep 2010 22:34
Hoewel men levend en levensvatbaar geboren moet zijn om titularis te worden van rechten en plichten, komen vanaf de verwekking uitzonderlijk toch bepaalde patrimoniale voordelen toe aan het ongeboren kind.
De verwekking wordt in het afstammingsrecht bewezen aan de hand van een vermoeden juris tantum: het kind wordt geacht verwekt te zijn tussen de 300ste en de 180ste dag vóór de geboorte (art. 326 B.W.).
Het ongeboren kind maakt aanspraak op erfrecht, op een schenking of legaat, op een verzekeringsuitkering of op een schadevergoeding, indien het later levend en levensvatbaar geboren wordt (cfr. art. 725 en 906 B.W.).