Ik schreef:
"Art. 33. van de W.H.C.P. wet luidt: 1. Elk onrechtmatig beding in de zin van de bepalingen van deze afdeling is verboden en nietig.
De overeenkomst blijft bindend voor de partijen, indien de overeenkomst zonder de onrechtmatige bedingen kan voortbestaan.
Mijn inziens kan de Raad van Beheer van het gebouw op grond hiervan eisen dat de syndicus de onwettige overgangsmaatregel, die de promotor vrijstelt van zijn bijdrage, naast zich neerlegt. De clausules van de Statuten blijven inderdaad zonder die overgangsmaatregel voor het overige onaangetast en bijgevolg perfect toepasbaar.
Bovendien omvat de taakomschrijving van de Raad van Beheer in de statuten ondermeer het toezicht houden op de afrekeningen opgesteld door de syndicus. De Raad van Beheer kan bijgevolg niet anders dan te eisen dat een door de wet verboden clausule niet wordt toegepast door de syndicus, zoniet begeven syndicus én Raad van Beheer zich in de illegaliteit. Verder staat er in de Statuten vermeld dat de Raad van Beheer geschillen aangaande het Statuut moet beoordelen en een oplossing voorstellen.
Als medebeheerder zie ik, gelet op het voorgaande, geen andere oplossing dan in eerste instantie van de syndicus te eisen dat hij een correcte, legale kostenverdeling opstelt. Indien de promotor daarna zou blijven weigeren zijn aldus berekend kostenaandeel te betalen kunnen de gedupeerde eigenaars zich nog wenden tot de rechtbank."
Nu lees ik in de recente cursus (2009-2010) van Professor Storme (
http://webh01.ua.ac.be/storme/ZCR-appartementsrecht.pdf op blz. 41)
"
Doorgaans wordt aanvaard dat de syndicus achterstallige bijdragen van een mede-eigenaar in rechte mag opeisen zonder aparte beslissing van de A.V. "(met verwijzing naar vonnis van de rechtbank van Turnhout).
Houdt dit in dat ik, als mede-eigenaar, de Syndicus nu reeds op zijn taak in dit verband kan wijzen met het oog op de te verwachten weigering van de promotor tot betaling van zijn aandeel in de kosten van het gebouw?