Art 447 Strafwetboek

asper83
Topic Starter
Berichten: 1
Juridisch actief: Nee

Art 447 Strafwetboek

#1 , 02 jul 2019 16:38

Artikel 447 van het Strafwetboek stelt:

"Hij die van laster beticht wordt wegens tenlasteleggingen, gericht, hetzij tegen dragers of agenten van het gezag of tegen enig persoon met een openbare hoedanigheid bekleed, hetzij tegen enig gesteld lichaam, naar aanleiding van feiten in verband met hun bediening, wordt toegelaten om door alle gewone middelen het bewijs van de ten laste gelegde feiten te leveren, behoudens het tegenbewijs door dezelfde middelen.
Indien het een feit betreft dat tot het private leven behoort, mag de dader van de tenlastelegging geen ander bewijs tot zijn verdediging aanvoeren dan het bewijs dat volgt uit een vonnis of uit enige andere authentieke akte.
Indien het ten laste gelegde feit het voorwerp is van een strafvervolging of een aangifte waarover nog geen uitspraak is gedaan, wordt de vordering wegens laster geschorst tot het definitief vonnis of tot de eindbeslissing van de bevoegde overheid.
(Zo de strafvordering of de tuchtvordering met betrekking tot het ten laste gelegde feit vervallen is, wordt het betrokken dossier bij het dossier van het geding wegens laster gevoegd en wordt de vordering wegens laster hervat.
In geval van een beslissing van seponering of buitenvervolgingstelling betreffende de vordering met betrekking tot het ten laste gelegde feit, wordt de vordering wegens laster hervat, onverminderd een schorsing van deze vordering wanneer het onderzoek met betrekking tot het ten laste gelegde feit een nieuwe gerechtelijke ontwikkeling kent.) <W 2001-07-04/55, art. 2, 032; Inwerkingtreding : 20-08-2001>"

Mijn vraag is hoe de verschillende leden van dit artikel geïnterpreteerd dienen te worden. Er lijken twee verschillende interpretaties mogelijk:

Interpretatie 1: Alle drie de leden van art 447 hebben betrekking op openbare personen. Hieruit zou, onder andere, volgen dat voor niet-openbare personen de vordering wegens laster niet geschorst wordt indien het ten laste gelegde feit het voorwerp is van een strafvordering of aangifte (derde lid). Er zou ook uit volgen dat, voor openbare personen, er een striktere bewijslast voor de ten laste gelegde feiten bestaat dan voor niet-openbare personen in zoverre de ten laste gelegde feiten betrekking hebben op het private leven (tweede lid, enkel een vonnis of authentieke akte ipv "het wettelijk bewijs" zoals voorzien in art 443). Art 447 in zijn volledigheid betreft dan de bewijslast tegen openbare personen terwijl er verder geen artikel de bewijslast tegen niet-openbare personen definiëert. Deze interpretatie lijkt me dus niet correct te zijn, echter na gezocht te hebben op het forum kwam ik deze interpretatie tegen in dit topic: viewtopic.php?t=41340

Interpretatie 2: Enkel het eerste lid heeft betrekking op openbare personen. Het eerste lid betreft dus een uitzondering die een minder strikte bewijslast ("door alle gewone middelen") oplegt indien het ten laste gelegde feit betrekking heeft op de uitvoering van de bediening van een openbaar persoon. Het lijkt dan ook redelijk dat de wetgever de intentie had om specifiek in die omstandigheid een minder strikte bewijslast toe te kennen. Art 447 in zijn volledigheid betreft dan de bewijslast in het algemeen waarbij het eerste lid een uitzondering op de algemene regel voorschrijft voor openbare personen in de uitvoering van hun functie. Deze interpretatie lijkt me dus correct, en lijkt gesteund door de volgende bron:
Wat is dan juist het verschil tussen laster en eerroof? Bij laster gaat het om valse aantijgingen van feiten waarvan de wet het bewijs toelaat; bij eerroof gaat het om valse aantijgingen van feiten waarvan de wet het bewijs niet toelaat. Wanneer de persoon een openbare hoedanigheid bekleedt, is bewijs toegelaten met alle middelen. Aantijgingen tegen een persoon van feiten die tot het private leven behoren, kunnen enkel met een vonnis of authentieke akte bewezen worden.
https://www.rechtswijzer.be/het-recht/s ... en-eerroof

Indien interpretatie 2 niet correct is, waaruit bestaat dan het "wettelijk bewijs" (zoals gesteld in art 443) waarmee iemand beticht van laster het ten laste gelegde feit kan bewijzen indien het een niet-openbaar persoon betreft, indien niet beperkt tot een vonnis of authentieke akte?

Reclame

Jureca
Juridisch actief: Ja
Regio: België

Een juridische oplossing. Voor elk probleem, voor iedereen!

Benieuwd naar jouw juridische opties? Jureca begeleidt jou aan de geschikte oplossing. Klik hier om jouw situatie te beschrijven en we nemen binnen de 24 uur met jou contact op voor persoonlijke begeleiding