#5 , 16 feb 2019 12:14
Zij heeft de echtscheiding aangevraagd maar weet nu niet ‘waarom wij in een echtscheiding zitten terwijl we altijd zo’n mooie relatie hadden’. Dat vertelt ze bij de politie die dat echter niet op papier zet.
Ik heb geen enkele medewerking verleend aan de verkoop van de woning. Bij de bezichtiging was ik zelfs niet aanwezig en heeft de notaris zich met een slotenmaker toegang moeten verschaffen.
Ook bij de openbare verkoop was ik uit protest niet aanwezig. Daar heeft echter een vertegenwoordigingsnotaris, aangesteld door de rechtbank, in mijn plaats getekend. Die vertegenwoordigingsnotaris had ik ook op de hoogte gebracht van de situatie en de noodzaak tot onderzoek van de wilsbekwaamheid.
Mijn advocaat heeft op 18-1-2017 nog een brief gestuurd naar de notaris waarin hij schrijft:
Ik ben zo vrij te herinneren aan mijn brief van 12-01-2017, waarbij enerzijds gesteld wordt dat mijn cliënt weliswaar zijn medewerking zou verlenen aan de openbare verkoop, maar daarenboven een duidelijk standpunt ingenomen werd aangaande het aspect van de wilsbekwaamheid van mevrouw Smet.
Ik stel vast dat u dit aspect totaal negeert in uw voormelde e-mail.
Ik herneem dan ook mijn bedenkingen hieromtrent:
1. Het door de raadsman van mevr. Smet voorgelegde attest van dr. Jansen volstaat niet als objectief bewijs van de bekwaamheid van mevr. Smet. Ik verwijs in dat opzicht naar art. 119 juncto art. 121 van de Geneeskundige Plichtenleer, waaruit ondubbelzinnig blijkt dat , wanneer een onderzoek dient te gebeuren door een arts naar de bekwaamheid van een persoon, deze arts niet de behandelend geneesheer kan zijn van de persoon in kwestie.
Wanneer u in uw e-mailbericht van 8 januari 2017 verzocht aan de raadsman van mevr. Smet om een attest voor te leggen van de bekwaamheid van mevr. Smet, dan bevestigde u daarmee de noodzaak van een deskundig onderzoek naar de geestelijke bekwaamheid van mevr. Smet. Bijgevolg zijn de voormelde artikelen uit de Plichtenleer zonder twijfel van toepassing. Ik herhaal dan ook mijn standpunt dat het thans voorliggende attest niet verenigbaar is met het onderzoek waarvan u de noodzaak zelf hebt opgeworpen>.
2. U vindt in bijlage een bondig overzicht van de gebeurtenissen sinds 1998, die de feitelijke achtergrond vormen van het verzoek van Walter Raemaekers naar het onderzoek m.b.t. bekwaamheid van mevr. Smet. Op zijn minst blijken uit dit overzicht sterke indicaties die wijzen op een mogelijke onbekwaamheid en die dus het voormelde deskundig onderzoek verantwoorden, meer zelfs noodzakelijk maken.
3. De afwijzing, zonder meer, door mevr. Smet – bij monde van haar raadsman weliswaar – van het herhaaldelijk geuite voorstel van Walter Raemaekers om een verkoop uit de hand te realiseren, versterkt in hoge mate het vermoeden dat mevr. Smet niet met de vereiste bekwaamheid een beslissing kan nemen in het kader van de huidige vereffening-verdeling. Een dergelijke houding, die ook haar eigen belangen dreigt te schaden, is immers totaal onbegrijpelijk.
Als notaris hebt u de opdracht om de belangen van alle partijen te beschermen.
Het volstaat daarbij niet om louter uit te voeren wat één partij aangeeft te wensen, zeker wanneer er sterke indicaties zijn dat die betrokken partij lijdt aan een complexe medische aandoening.
Ik ben dan ook verplicht om hierbij u te verzoeken:
1. hetzij om de partijen alsnog samen te brengen om een minnelijke vereffening-verdeling te bewerkstelligen en dus de openbare verkoop te vermijden.
2. hetzij, indien mevr. Smet andermaal haar medewerking hiertoe weigert, in uw hoedanigheid van boedelnotaris vervolgens een deskundig onderzoek te vereisen uitgevoerd door een neutraal arts, bij voorkeur met uitgebreide kennis van de problematiek van NAH (niet aangeboren hersenletsel).
Indien uw ambt zou oordelen om, ondanks alle aanwezige indicaties, ondanks de halsstarrige afwijzende houding in hoofde van mevr. Smet en ondanks de herhaalde geuite bereidheid van Walter Raemaekers om een openbare verkoop te vermijden, dan kan ik niet anders dan besluiten dat er minstens een schijn van vooringenomenheid in uw hoofde aanwezig is, in welk geval Walter Raemaekers verplicht zal zijn om uw vervanging te verzoeken?
Ik hoop dat deze maatregel kan vermeden worden.
U zult evenwel willen begrijpen dat de belangen van mijn cliënt ernstig dreigen geschaad te worden en dat het voorliggend attest van dr. Jansen geenszins kan volstaan als bewijs van de bekwaamheid van mevr. Smet, waar mijn cliënt wel degelijk gerechtigd is om duidelijkheid en zekerheid over te krijgen.
Vreemd genoeg moest ik kort nadien bij mijn advocaat komen die me vertelde een brief van de notaris te hebben ontvangen. De brief heb ik nooit te zien gekregen en de inhoud ken ik niet maar vreemd genoeg besloot mijn advocaat daarna zijn diensten op te zeggen. Rest de vraag: wat is hier aan de hand?
Ik sprak met een onafhankelijk notaris en heb de situatie uitgelegd. Ook zij laat mij schriftelijk weten dat eerst een bekwaamheidsonderzoek diende uitgevoerd te worden en intussen de procedure vereffening/verdeling diende opgeschort te worden.
De boedelnotaris heeft dit alles genegeerd.
Er is nog steeds discussie over de verdeling van de gelden. Daarvoor werd de zaak opnieuw naar de rechtbank verwezen.
Om de wilsbekwaamheid te laten onderzoek via de vrederechter hebben we een omstandige medische verklaring nodig. Zij weigert echter zich te laten onderzoeken zodat we die verklaring niet kunnen toevoegen, waardoor de situatie geblokkeerd lijkt te worden.
Die wachtlijst is geregeld. Ik heb intussen een referentieadres.