#4 , 06 dec 2018 09:12
Beste,
Enkel bij statutaire ambtenaren geldt het lopend jaar als vakantiedienstjaar.
Je kan 2019 gewoon projecteren op de onderstaande tekst.
Voor de privé-sector:
Hoe wordt het vertrekvakantiegeld berekend in geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst ?
Afhankelijk van het aantal vakantiedagen dat de werknemer reeds opgenomen heeft tijdens het jaar waarin zijn arbeidsovereenkomst verbroken wordt[1], zal de werkgever één of twee berekeningen vertrekvakantiegeld dienen te maken.
Het uitgangspunt is het volgende:
in het vakantiedienstjaar 2017 is werknemer het hele jaar bij de werkgever tewerkgesteld geweest. In het vakantiejaar 2018 heeft hij recht op de vakantiedagen opgebouwd tijdens het jaar 2017.
daarnaast bouwt hij tijdens vakantiedienstjaar 2018 vakantierechten op voor het vakantiejaar 2019.
in de loop van het jaar 2018 wordt de werknemer echter ontslagen.
De volgende situaties kunnen zich voordoen:
De werknemer heeft al zijn vakantie reeds opgenomen
Vakantiedienstjaar 2017 – vakantiejaar 2018: geen vertrekvakantiegeld verschuldigd
Vakantiedienstjaar 2018 – vakantiejaar 2019: 15,34% van het totale brutoloon van het lopende vakantiedienstjaar
Periode 2017-2018
De werknemer heeft op het moment van zijn ontslag reeds alle vakantiedagen waarop hij tijdens het jaar 2018 recht had, opgenomen, dus is ook al het vakantiegeld voor dat jaar reeds betaald. De werkgever zal dus geen vertrekvakantiegeld meer moeten uitbetalen voor de periode 2017-2018.
Periode 2018-2019
De werknemer heeft door zijn tewerkstelling in het jaar 2018 vakantierechten opgebouwd voor het jaar 2019. Door zijn ontslag zal hij deze vakantierechten tijdens het jaar 2019 niet meer bij de werkgever kunnen opnemen. De werkgever zal hem dus vertrekvakantiegeld verschuldigd zijn voor het aantal maanden van tewerkstelling tijdens het jaar 2018.
De werknemer heeft nog geen enkele vakantiedag opgenomen
Vakantiedienstjaar 2017 – vakantiejaar 2018: 15,34% van het totale brutoloon van het afgelopen vakantiedienstjaar
Vakantiedienstjaar 2018 – vakantiejaar 2019: 15,34% van het totale brutoloon van het lopende vakantiedienstjaar
Periode 2017-2018
De werknemer heeft op het moment van zijn ontslag nog geen enkele vakantiedag waarop hij tijdens het jaar 2018 recht had, opgenomen, dus is er ook nog geen vakantiegeld voor dat jaar betaald. Omwille van zijn ontslag zal hij deze vakantierechten tijdens jaar 2018 niet meer bij de werkgever kunnen opnemen. De werkgever zal dus een volledig vertrekvakantiegeld moeten uitbetalen voor het jaar 2018.
Periode 2018-2019
De werknemer heeft door zijn tewerkstelling in het jaar 2018 vakantierechten opgebouwd voor het jaar 2019. Omwille van zijn ontslag zal hij deze vakantierechten tijdens het jaar 2019 niet meer bij de werkgever kunnen opnemen. De werkgever zal hem dus vertrekvakantiegeld verschuldigd zijn voor het aantal maanden van tewerkstelling tijdens het jaar 2018.
De werknemer heeft zijn hoofdvakantie reeds opgenomen
Vakantiedienstjaar 2017 – vakantiejaar 2018: saldo aan enkel vakantiegeld (aan 7,67%) voor de resterende dagen
Vakantiedienstjaar 2018 – vakantiejaar 2019: 15,34% van het totale brutoloon van het lopende vakantiedienstjaar
Periode 2017-2018
De werknemer heeft op het moment van zijn ontslag zijn hoofdvakantie reeds opgenomen, dus is het dubbel vakantiegeld voor dat jaar reeds betaald. Omwille van zijn ontslag zal hij de vakantiedagen die hem nog resten tijdens het jaar 2018 niet meer bij de werkgever kunnen opnemen. De werkgever zal dus een vertrekvakantiegeld moeten uitbetalen voor het jaar 2018 dat gelijk is aan het enkel vakantiegeld voor de nog op te nemen dagen.
Periode 2018-2019
De werknemer heeft door zijn tewerkstelling in het jaar 2018 vakantierechten opgebouwd voor het jaar 2019. Door zijn ontslag zal hij deze vakantierechten tijdens het jaar 2019 niet meer bij de werkgever kunnen opnemen. De werkgever zal hem dus vertrekvakantiegeld verschuldigd zijn voor het aantal maanden van tewerkstelling tijdens het jaar 2018.
Cijfervoorbeeld
De bediende werkt bij de werkgever van 1 januari 2017 tot 30 juni 2018. Hij verdient 2.000 euro bruto per maand. Hij heeft geen recht op een eindejaarspremie. In 2018 heeft hij al 15 (van de 20 wettelijke) vakantiedagen opgenomen. Hoeveel bedraagt het vertrekvakantiegeld?
1/ vakantiedienstjaar 2017
Het saldo aan enkel vakantiegeld bedraagt:
(2.000 euro x 12) x 7,67% x 5/20 = 460,20 euro
2/ vakantiedienstjaar 2018
Het vertrekvakantiegeld bedraagt:
(2.000 euro x 6) x 15,34% = 1.840,80 euro
De werknemer heeft reeds enkele vakantiedagen opgenomen
Vakantiedienstjaar 2017 – vakantiejaar 2018: 15,34% van het totale brutoloon van het afgelopen vakantiedienstjaar verminderd met het reeds betaalde enkel vakantiegeld voor de reeds genomen dagen
Vakantiedienstjaar 2018 – vakantiejaar 2019: 15,34% van het totale brutoloon van het lopende vakantiedienstjaar
Periode 2017-2018
De werknemer heeft op het moment van zijn ontslag al enkele dagen vakantie opgenomen, maar moet zijn hoofdvakantie nog nemen. Het dubbel vakantiegeld voor dat jaar is dus nog niet betaald. Omwille van zijn ontslag zal hij zijn hoofdvakantie tijdens het jaar 2018 niet meer bij de werkgever kunnen opnemen. De werkgever zal dus een volledig vertrekvakantiegeld moeten uitbetalen voor het jaar 2018, met aftrek van het enkel vakantiegeld dat reeds betaald is voor de vakantiedagen die de werknemer al genomen heeft.
Periode 2018-2019
De werknemer heeft door zijn tewerkstelling in het jaar 2018 vakantierechten opgebouwd voor het jaar 2019. Door zijn ontslag zal hij deze vakantierechten tijdens het jaar 2019 niet meer bij de werkgever kunnen opnemen. De werkgever zal hem dus vertrekvakantiegeld verschuldigd zijn voor het aantal maanden van tewerkstelling tijdens het jaar 2018.
Cijfervoorbeeld
De bediende werkte bij de werkgever van 1 januari 2017 tot 31 maart 2018. Hij verdient 2.000 euro bruto per maand. Hij heeft geen recht op een eindejaarspremie. In 2018 heeft hij al 5 vakantiedagen opgenomen. Hoeveel bedraagt het vertrekvakantiegeld?
1/ vakantiedienstjaar 2017
Het vertrekvakantiegeld bedraagt:
(2.000 euro x 12) x 15,34% - (2.000 euro x 12) x 7,67% x 5/20 = 3.221,40 euro
2/ vakantiedienstjaar 2018
Het vertrekvakantiegeld bedraagt:
(2.000 euro x 3) x 15,34% = 920,4 euro
[1] Dezelfde regels zijn van toepassing indien vertrekvakantiegeld betaald wordt, omdat de werknemer een volledig tijdskrediet opneemt of onder de wapens geroepen wordt.
Securex Sociaal Secretariaat - Legal 01-01-2018
Groetjes,
Thieu Rutten
pensioendeskundige.