Hoe bereken ik de raming van het aandeel van een onroerend goed in de aangifte van nalatenschap voor de volgende situatie:
Grootmoeder en grootvader zijn getrouwd in gemeenschap van goederen met huwelijkscontract met verblijvingsbeding. Bij overlijden van grootmoeder vragen de 5 kinderen de inkorting, waardoor grootvader 1/4 blote eigendom en 4/4 vruchtgebruik erft, met andere woorden 1/4 volle eigendom + 3/4 vruchtgebruik.
Sindsdien is ook grootvader overleden. Wat is nu (in het kader van aangifte van nalatenschap) zijn aandeel in de onroerende goederen en hoeveel percent van de totale waarde van het vastgoed hoort aan hem toe?
1) Logisch lijkt me 5/8 van de blote eigendom en 1/1 van het vruchtgebruik.
2) Hoe bereken ik de waarde (in euro's) van zijn aandeel? Als ik de totale waarde vermenigvuldig met 5/8ste negeer ik het vruchtgebruik.
Er staat in de FAQ bij het formulier een voorbeeld van iemand die enkel blote eigendom nalaat en daar heeft men simpelweg 4% afgetrokken (waarom houdt men hier geen rekening met de leeftijd van de vruchtgebruiker?).
Moest ik de waarde van het vruchtgebruik apart berekenen krijg ik een ander resultaat als wanneer ik domweg met 5/8ste vermenigvuldig:
Stel een onroerend goed van 100 euro:
=100*0,04+100*5/8*0,96 = 64 euro als we VG en BE apart berekenen
=100*5/8 = 62.5 euro als we doen alsof enkel het percentage BE telt.
Ben ik het hier te ingewikkeld aan het maken?