In de familie zijn we met 3 reservataire erfgenamen geconfronteerd met een testament met een zogenoemde strafclausule.
Wie niet akkoord gaat met het testament, zou als boete terugvallen op de wettelijke reserve (1/4).
Als de ganse pot van de nalatenschap uitgerekend wordt, hebben we afgerond volgend globaal cijfer : 450.000 euro aan totale massa (= schenkingen + overblijvende banktegoeden).
Aan de drie reservataire erfgenamen werden in het verleden reeds volgende sommen aan BEWEZEN schenkingen gedaan.
A € 12.000
B € 120.000
C € 153.000
In totaal dus € 285.000 aan verrichte schenkingen, wat betekent dat het “beschikbaar” deel , hetzij ¼ of € 112.500 ruimschoots werd overschreden.
In het Burgerlijk Wetboek vonden we nu onverwachts onderstaand wetsartikel 925 terug.
"Wanneer de waarde van de schenkingen onder de levenden het BESCHIKBAAR GEDEELTE OVERSCHRIJDT of daarmee gelijk is, VERVALLEN ALLE BESCHIKKINGEN BIJ TESTAMENT".
In het Frans : "Lorsque la valeur des donations entre-vifs excédera ou égalera la quotité disponible, toutes les dispositions testamentaires seront caduques".
In ons geval is het beschikbaar deel van de ganse nalatenschap dus opgeslorpt door schenkingen.
Begrijpen we het goed dat door dit specifiek artikel 925 van het Burgerlijk Wetboek iedere erfgenaam nu wettelijk gezien toch recht heeft op 1/3, hetzij dat iedereen - al dan niet akkoord met het testament van de overledene - in principe toch sowieso recht krijgt op € 150.000 en dat bij iedere erfgenaam de nodige correcties/compensaties van de ontvangen schenkingen (hand- & bankgiften) moeten gebeuren ?