Mijn advocaat schrijft echter:"Stelt vast dat onderhavig vonnis uitvoerbaar is bij voorraad overeenkomstig artikel 1397, alinea 2 van het Burgerlijk Wetboek en zegt dat er geen reden voorhanden is om hierover anders te beslissen."
.Bovendien is het vonnis ook uitvoerbaar verklaard bij voorraad, hetgeen inhoudt dat wij betaling kunnen eisen, minstens dat er kantonnement zal gebeuren, waardoor de gelden dienen geblokkeerd te worden op een gemeenschappelijke rekening van advocaten, mocht men van tegenzijde in hoger beroep gaan, hetgeen ik vermoed
klopt dit aangezien de rechter duidelijk hetvolgende stelt in haar vonnis:
Alvast bedankt voor het advies.Verweerster toont verder niet in het minst aan dat eiseres insolvabel zou zijn, zodat er geen reden bestaat om af te wijken van de wettelijke basisregel dat vonnissen principieel onmiddellijk uitvoerbaar zijn.