#4 , 23 apr 2017 23:08
Als er hoeveelheden bepaald zijn en er was een plan, zodat het duidelijk was wat er moest gebeuren en tegen welke prijs, dan geldt het principe van de - absoluut of relatief - vaste prijs (art 1793 BW).
De aannemer kan dan enkel de prijs wijzigen als
- OF dit contractueel zo overeengekomen was (kleine lettertjes lezen);
- OF je bepaalde werken niet hebt laten uitvoeren (dus enkel in min)
- OF er onvoorziene moeilijkheden van technische of geologische aard waren.
In dat derde geval moet het gaan om materiële moeilijkheden die reeds bestonden bij het sluiten van de overeenkomst maar niet bekend waren aan partijen en ook niet konden bekend zijn. Het mag dus NIET ten gevolge van een fout van de aannemer zijn.
Maw: had de aannemer het kunnen voorzien, dan mag hij geen hogere prijs aanrekenen.
Was dit voor hem onvoorzienbaar, en wordt zijn werk daardoor aanzienlijk verzwaard, dan kan hij alsnog de meerkost doorrekenen (gebaseerd op de imprevisieleer).
Het is aan de aannemer om te bewijzen dat dit voor hem onvoorzienbaar was en dat zijn werk daardoor aanzienlijk verzwaard werd.
Alvast wel het onbetwiste gedeelte van de factuur betalen, en - tenzij de kleine lettertjes anders aangeven - het betwiste gedeelte ook formeel betwisten (bij voorkeur met aangetekend schrijven).
Ik heb absoluut geen probleem met foute antwoorden. Ik maak ze ook. Dat is een leerproces.
Wat me wel stoort zijn zij die eigenlijk wel beseffen dat ze fout zaten, maar stijfkoppig volhouden zonder een juridische onderbouw te geven.