Casus: 'band' (niet BTW-plichtig) besluit er na een tijd mee te stoppen. Eén der bandleden ontdekt na het laatste optreden diefstal, gepleegd door ander bandlid dat altijd boekhouding invoerde en financiële zaken regelde. Zaak in der minne schikken is mislukt; derhalve rechtsgeding aanhangig.
Band heeft nog rechtschuld bank alsmede jaarcijfers 2014, niet afgerond, dit in afwachting van het procesverloop.
Advocaat eisers heeft gedaagde gedagvaard in persoon en is van mening dat band ontbonden is en hanteert subsidiair artikel 3:171BW, teneinde een rechterlijke uitspraak te verkrijgen ten behoeve van de vennootschap. Advocaat van de gedaagde meent dat vordering namens de VOF had moeten worden ingesteld en meent dat de band in liquidatie is; derhalve zouden eisers niet ontvankelijk zijn.
Wie heeft gelijk?