#15 , 03 dec 2013 11:17
Het contract werd in onderling overleg op initiatief van de huurder verbroken. Aangezien het hier gaat om huur onder het gemene huurstelsel zijn er wettelijk geen opzegmogelijkheden geregeld; hetgeen huurder en verhuurder toelaat contractueel of bij de opzeg zelf in onderlinge overeenstemming, afspraken te maken.
Indien in het contract staat dat de verhuurder bij vervroegde verbreking kan eisen dat de resterende maanden betaald worden is dit een rechtsgeldige clausule naar analogie met de Woninghuurwet aangaande een contract van bepaalde duur.
Dat de verhuurder geen schade heeft geleden klopt niet echt; deze dient een nieuwe huurder te zoeken, afspraken, rondleidingen, nieuw huurcontract, nieuwe plaatsbeschrijving, regelen huurwaarborg, registratie contract zijn geen stappen die automatisch en vanzelf gebeuren zonder ook maar enige inspanning, tijd en geld. Een compensatie is dan ook op zijn minst op zijn plaats. Naar analogie met de WHW zou een dergelijke opzeg in een negenjarig kader in het eerste jaar u zes maanden huur kosten, namelijk drie maand opzeg en drie maand schadevergoeding (waarbij u dan wel drie maand het pand kan gebruiken), bij onmiddellijke ontruiming en herverhuur zouden de drie maand schadevergoeding sowieso overeind blijven.
In uw specifieke geval zijn er een aantal problemen:
- er is geen schriftelijke opzeg.
- er is geen onderling schriftelijk akkoord mbt tot de verbreking van het contract.
daartegenover staat wel dat het pand ondertussen herverhuurd is, hetgeen impliciet een contractverbreking aanvaard door beide partijen bevestigt.
Bij een eventueel geding bevind u zich echter in een zwakke positie:
- door het ontbreken van een schriftelijke verbrekingsovereenkomst kan de verhuurder zonder probleem beweren dat de overeenkomst was hij als schadevergoeding de waarborg mocht behouden. Dit is een woord tegen woord situatie waar het gewoonterecht de positie van de verhuurder alleen maar in zal bijtreden.
- aan de andere kant kan de verhuurder gewoon stellen dat hij pas de waarborg zal vrijgeven op het ogenblik dat u zich van uw contractueel verplichte taak zal kwijten, namelijk het betalen van de resterende maanden huur zoals in het contract werd opgenomen.
Het totale gebrek aan een schriftelijke overeenkomst mbt tot het verbreken van het huurcontract geeft de verhuurder carte blanche in wijze waarop hij uw claim zal benaderen.
Realistisch zie ik het gebeuren dat op een goede dag de vrederechter oordeelt dat u met het verliezen van de waarborg de verhuurder voldoende heeft vergoed voor zijn ongemakken, op een kwade dag dat de verbrekingsvergoeding wordt opgetrokken tot drie maanden of dat u veroordeeld wordt tot het effectief betalen van de resterende maanden.
Laat het een dure les zijn dat huurcontracten pas afgesloten mogen worden na ernstig overwegen van alle factoren, niet in het minst de inhoud van het contract en de opzeggingsclausules zelf en dat je bij een verbreking in onderling overleg er steeds voor dient te zorgen dat de gemaakte afspraken schriftelijk op papier worden gezet en ondertekend door alle partijen.