Er is een verschil tussen een vaststelling van de identiteit en een identiteitscontrole.
De vaststelling van de identiteit:
"Een van deze beide documenten moet worden overgelegd bij elke vordering van de politie, evenals bij elke aangifte, bij elke aanvraag van getuigschriften en, in het algemeen, telkens als de houder het bewijs van zijn identiteit dient te leveren.
Een van deze beide documenten moet ook worden overgelegd aan de gerechtsdeurwaarder die belast is met de betekening van een exploot of aan de personen die overeenkomstig artikel 37, § 1, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, belast zijn met de afgifte van het afschrift van een dergelijk exploot."
(art. 1 Koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten)
De identiteitscontrole:
Art. 34. § 1. De politieambtenaren controleren de identiteit van ieder persoon wiens vrijheid wordt benomen of die een misdrijf heeft gepleegd.
Zij kunnen eveneens de identiteit controleren van ieder persoon indien zij, op grond van zijn gedragingen, materiële aanwijzingen of omstandigheden van tijd of plaats redelijke gronden hebben om te denken dat hij wordt opgespoord, dat hij heeft gepoogd of zich voorbereidt om een misdrijf te plegen of dat hij de openbare orde zou kunnen verstoren of heeft verstoord.
§ 2. Overeenkomstig de richtlijnen en onder de verantwoordelijkheid van een officier van bestuurlijke politie, kunnen de politieambtenaren eveneens de identiteit controleren van ieder persoon die een plaats wenst te betreden die het voorwerp is van een bedreiging in de zin van artikel 28, § 1, 3° en 4.
§ 3. Teneinde de openbare veiligheid te handhaven of de naleving te verzekeren van de wettelijke bepalingen met betrekking tot de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, kunnen de overheden van bestuurlijke politie, binnen de perken van hun bevoegdheden, identiteitscontroles voorschrijven, uit te voeren door de politiediensten in de omstandigheden die deze overheden bepalen.
§ 4. De identiteitsstukken die aan de politieambtenaar overhandigd worden, mogen slechts ingehouden worden gedurende de voor de verificatie van de identiteit noodzakelijke tijd en moeten daarna onmiddellijk aan de betrokkene worden teruggegeven.
Indien de persoon waarvan sprake in voorgaande paragrafen weigert of in de onmogelijkheid verkeert het bewijs te leveren van zijn identiteit, alsook indien zijn identiteit twijfelachtig is, mag hij worden opgehouden gedurende de voor de verificatie van zijn identiteit noodzakelijke tijd.
De mogelijkheid moet hem worden geboden zijn identiteit te bewijzen op eender welke wijze.
In geen geval mag de betrokkene te dien einde langer dan twaalf uur worden opgehouden.
Indien de vrijheidsberoving geschiedt met het oog op het verifiëren van de identiteit, maakt de politieambtenaar die deze verrichting doet, daarvan melding in het register van de vrijheidsberovingen.
Voor metro, nmbs en bewakingsagenten gelden nog andere regelingen.
Enkel de politie kan afdwingen dat u uw identiteitskaart overlegt