Goedemiddag
ik had graag jullie advies. Na 3 jaar heb ik onlangs een zaak gewonnen voor het arbeidshof in verband met een ontslag voor dringende reden.
Ze hebben mij dus een verbrekingsvergoeding van 3 maanden + beschermingsvergoedingen moeten uitbetalen.
Toen der tijd heb ik een uitkering van de mutualiteit ontvangen. Nu is mijn vraag of ik deze sowieso dien terug te betalen of ik kan beroepen op de verjaringstermijn van 2 jaar?
Ik heb nog niets vernomen over een eventuele terugbetaling maar zou hier graag rekening mee kunnen houden...
1. en 2. Art. 174, derde lid van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, zoals het werd ingevoegd bij art. 47 van de wet van 19 december 2008 houdende diverse bepalingen inzake gezondheidszorg, schendt art. 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het de verzekeringsinstellingen toestaat gedurende een jaar de invaliditeitsuitkeringen terug te vorderen die, door een aan hen toe te schrijven vergissing, ten onrechte aan hun aangeslotenen zijn uitbetaald, op voorwaarde dat de sociaal verzekerde niet wist of niet moest weten dat hij geen of niet langer recht had op de uitgekeerde prestatie.
Art. 174
1° De vordering tot betaling van prestaties der uitkeringsverzekering verjaart twee jaar na het einde van de maand waarop die uitkeringen betrekking hebben;
2° De vordering van degene die prestaties van de uitkeringsverzekering genoten heeft, tot betaling van de sommen welke die prestaties tot een hoger bedrag zouden opvoeren, verjaart twee jaar na het einde van de maand waarin de prestaties zijn uitbetaald;
3 °De vordering tot betaling van geneeskundige verstrekkingen verjaart twee jaar na het einde van de maand waarin de verzorging is verstrekt of deze prestaties al dan niet betaald werden via de derde-betalersregeling;
4° De vordering tot betaling van sommen welke de betaling voor de geneeskundige verstrekkingen, die verleend is, tot een hoger bedrag zouden opvoeren, verjaart twee jaar na het einde van de maand waarin die betaling is gedaan;
5° De vordering tot terugvordering van de waarde der ten laste van de uitkeringsverzekering ten onrechte verleende prestaties, verjaart twee jaar na het einde van de maand waarin die prestaties zijn uitbetaald;
6° De vordering tot terugvordering van de waarde der ten laste van de verzekering voor geneeskundige verzorging ten onrechte verleende prestaties, verjaart twee jaar na het einde van de maand waarin die prestaties zijn vergoed;
7° Na een termijn van twee jaar, met ingang van het einde van de maand waarin een prestatie op onrechtmatige wijze door een verzekeringsinstelling betaald is, moet deze niet worden geboekt op de in artikel 164 bedoelde bijzondere rekening;
8° De in artikel 166 bedoelde overtredingen zijn verjaard na verloop van twee jaar, te rekenen vanaf het einde van de maand waarin zij zijn begaan;
9° De vordering tot terugbetaling van de ten onrechte betaalde persoonlijke bijdragen gesteund op de uitvoeringsmaatregelen van 4[de artikelen 123 en 125]4, verjaart twee jaar na het einde van de maand waarop ze betrekking hebben;
10° voor de toepassing van artikel 142, § 1, moeten de vaststellingen, op straffe van nietigheid, binnen de twee jaar plaatsvinden:
a) te rekenen vanaf de datum waarop de verzekeringsinstellingen de documenten betreffende de strafbare feiten hebben ontvangen;
b )te rekenen vanaf de datum waarop de door de profielencommissies of door het Nationaal College van adviserend geneesheren overgezonden vaststellingen worden ontvangen door de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle.
Van de in 1°, 2°, 3° en 4°, bedoelde verjaringen mag niet worden afgezien.