#9 , 27 jan 2016 12:48
er staat niets bij over inhouding van de uitkering (enkel) in december
Art. 46.<KB 2006-07-28/33, art. 3, 154; Inwerkingtreding : 01-08-2006> § 1. Wordt voor de toepassing van artikel 44 inzonderheid als loon beschouwd :
1° het loon gewaarborgd door de wetgeving met betrekking tot de arbeidsovereenkomsten, door een collectieve arbeidsovereenkomst die de onderneming bindt en door de wetgeving betreffende de bezoldiging door een openbare overheid;
2° het loon voor feestdagen, vervangingsdagen van een feestdag en feestdagen of vervangingsdagen tijdens een periode van tijdelijke werkloosheid;
3° het vakantiegeld;
4° de bezoldiging voor een schoolvakantieperiode, ontvangen door de leerkracht, tewerkgesteld in een onderwijsinstelling, opgericht of gesubsidieerd door een Gemeenschap;
5° de vergoeding waarop de werknemer aanspraak kan maken uit hoofde van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, [4 met inbegrip van de vergoedingen in het kader van het niet-concurrentiebeding en van de uitwinningsvergoeding,]4 met uitzondering van de vergoeding wegens morele schade en de vergoeding die toegekend wordt ter aanvulling van de werkloosheidsuitkering;
6° het voordeel dat wordt toegekend aan de werknemer in het kader van een opleiding, studies of een leertijd;
[3 7° de vergoeding bedoeld in artikel 19, § 1, vijfde lid, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.]3
De Minister kan na advies van het beheerscomité bepalen :
1° het tijdstip waarop de werkloze de dagen gedekt door vakantiegeld of door de bezoldiging bedoeld in het eerste lid, 3° en 4° moet uitputten alsmede de wijze waarop het aantal dagen dat door deze bezoldiging gedekt is wordt berekend;
2° in welke gevallen en onder welke voorwaarden het voordeel bedoeld in het eerste lid, 6°, niet als loon wordt beschouwd.
Voor de toepassing van het eerste lid, 5°, wordt beschouwd als een vergoeding voor morele schade, de vergoeding toegekend ter compensatie van de extra-patrimoniale schade die het gevolg is van een foutief gedrag in hoofde van de gewezen werkgever, en die dus niet in de plaats kan treden van de voordelen toegekend in het kader van een normale ontslagregeling.
Voor de toepassing van het eerste lid, 5°, wordt beschouwd als een vergoeding die toegekend wordt ter aanvulling van de werkloosheidsuitkering, de vergoeding of het gedeelte van de vergoeding, toegekend ingevolge de uitdiensttreding van een onvrijwillig werkloze, indien de navermelde voorwaarden vervuld zijn :
- de vergoeding werd door de partijen niet als opzeggingsvergoeding aangemerkt;
- de vergoeding of het gedeelte van de vergoeding kan niet in de plaats treden van de voordelen toegekend in het kader van een normale ontslagregeling, aangezien deze laatste voordelen daadwerkelijk werden toegekend.
[4 ...]4
§ 2. Voor de toepassing van artikel 44 wordt de werknemer geacht een loon te hebben ontvangen voor de dagen inhaalrust.
De mobiliteitsvergoeding die toegekend wordt aan de werkman die ressorteert onder het paritair comité van het bouwbedrijf, wordt niet als loon beschouwd, indien zij betrekking heeft op een dag waarvoor de werkman die het werk niet kan aanvatten, krachtens de uitvoeringsbesluiten van artikel 27, tweede lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, geen recht heeft op loon.
§ 3. Worden voor de toepassing van artikel 44 niet beschouwd als loon, de inkomsten voortvloeiend uit :
1° een mandaat van gemeenteraadslid of een mandaat van provincieraadslid;
2° een mandaat van lid van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;
3° een functie van rechter in sociale zaken;
4° het voordeel dat wordt toegekend door het Participatiefonds aan de werkloze die geniet van het voordeel bedoeld in artikel 36sexies of in artikel 45, vijfde lid;
5° de voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 22 december 2003 tot uitvoering van Titel XIII, Hoofdstuk 6 " Voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen " van de programmawet van 24 december 2002, voor zover de voogdij beperkt blijft tot het equivalent van twee voltijdse voogdijschappen.
[1 § 4. Voor de toepassing van § 1, eerste lid, 5°, wordt de vergoeding waarop de werknemer aanspraak kan maken uit hoofde van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, met uitzondering van de vergoeding wegens morele schade en de vergoeding toegekend ter aanvulling van de werkloosheidsuitkering, geacht een aantal maanden te dekken dat wordt vastgesteld overeenkomstig deze paragraaf.
[3 De door de werkgever verschuldigde bedragen, in voorkomend geval samengeteld]3, exclusief het bedrag dat in voorkomend geval toegekend wordt aan de werknemer in toepassing van de wetgeving inzake jaarlijkse vakantie, en exclusief het bedrag dat betrekking heeft op een eindejaarspremie, wordt gedeeld door het normale loon waarop de werknemer gerechtigd zou zijn voor een tewerkstelling gedurende één maand.
Het voormelde resultaat wordt geproportioneerd indien het bedrag betrekking heeft op een periode waarvoor de werknemer normaal recht zou gehad hebben op één van de hierna vermelde uitkeringen, indien de arbeidsovereenkomst niet ware beëindigd :
1° een onderbrekingsuitkering ingevolge een vermindering van de arbeidsprestaties, voor zover de vergoeding die aan de werknemer verschuldigd is, niet werd berekend op het loon dat vooraf gaat aan de vermindering;
2° de deeltijdse werknemer met behoud van rechten die een inkomensgarantie-uitkering geniet;
3° [2 de vrijwillig deeltijdse werknemer die gedurende de werkhervatting in toepassing van artikel 104, § 1bis, gerechtigd is op een inkomensgarantie-uitkering;]2
4° de deeltijdse werknemer bedoeld in het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen.
De proportionering geschiedt door het voormelde resultaat :
1° te vermenigvuldigen met de factor Q, zoals bedoeld in artikel 99, 1°, en te delen door de wekelijkse arbeidsduur die voorafging aan de vermindering, in de hypothese bedoeld in het vorige lid, 1°;
2° te vermenigvuldigen met de tewerkstellingsbreuk Q/S, zoals bedoeld in artikel 99, 1° en 2°, die geldt op het tijdstip van de uitdiensttreding in de hypotheses bedoeld in het vorige lid, 2° en 4°;
3° te vermenigvuldigen met Q/(S x n/12), in functie van de tewerkstellingsbreuk Q/S, zoals bedoeld in artikel 99, 1° en 2°, die geldt op het tijdstip van de uitdiensttreding, in de hypotheses bedoeld in het vorige lid, 3°. In dit geval correspondeert "n" met het aantal halve uitkeringen waarop de werknemer gerechtigd is overeenkomstig artikel 103.
De rest van het resultaat van de berekening overeenkomstig de vorige leden wordt omgezet naar een aantal kalenderdagen door vermenigvuldiging met 30, waarbij het resultaat van deze laatste berekening wordt afgerond naar de hogere eenheid.]1
[3 § 5. De bepalingen van § 4 zijn van toepassing op de vergoeding bedoeld in § 1, eerste lid, 7°.]3
Deze inlichtingen zijn louter informatief en onder alle voorbehoud. Er kunnen geen rechten aan verbonden worden